ECLI:NL:RBZWB:2024:1179
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) met betrekking tot schade aan een voertuig
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 februari 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 4.486 opgelegd voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm), welke door belanghebbende als onterecht werd betwist. De rechtbank behandelt de zaak waarbij belanghebbende een taxatierapport heeft overgelegd dat een schadebedrag van € 12.015 vermeldt, maar de inspecteur heeft een hertaxatie laten uitvoeren die geen schade in aanmerking nam. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en dat de door belanghebbende opgevoerde schade niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank stelt vast dat de bewijslast voor de waardevermindering wegens schade bij belanghebbende ligt en dat normale gebruiksschade niet in mindering kan worden gebracht op de handelsinkoopwaarde van de auto. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor belanghebbende geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt.