In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs beoordeeld. Eiser had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) omdat hij niet had meegewerkt aan een opgelegde Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA). De rechtbank constateert dat eiser op de eerste cursusdag van de EMA niet is verschenen zonder geldige reden. Eiser betoogde dat hij de uitnodiging voor de EMA niet had ontvangen, maar de rechtbank oordeelt dat het CBR voldoende heeft aangetoond dat de uitnodiging correct was verzonden. De rechtbank wijst erop dat het CBR niet verplicht is om een verzendadministratie bij te houden voor niet-aangetekende brieven, en dat de verantwoordelijkheid voor het ophalen van aangetekende post bij de eiser ligt. De rechtbank concludeert dat het CBR terecht het rijbewijs van eiser ongeldig heeft verklaard, en dat er geen sprake is van onevenredige gevolgen voor eiser, aangezien zijn situatie niet wezenlijk verschilt van die van andere personen in vergelijkbare omstandigheden. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiser krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.