Uitspraak
[minderjarige 1], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2014, hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2018, hierna te noemen: [minderjarige 2] .
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De beoordeling
voorlopigdat de vakanties, de overige vrije (school)dagen en feestdagen tussen partijen in overleg bij helfte verdeeld moeten worden. In het kader van het uniform hulpaanbod (UHA), zoals hieronder overwogen, kan hier wellicht meer aandacht aan worden besteed. Bij gebrek aan belang zal het verzoek van de man om te komen tot een verdeling van de voorjaarsvakantie in 2024 afgewezen, aangezien die vakantie al is geweest.
dinsdag [datum] 2024 pro forma, of zoveel eerder als mogelijk is, in de hiervoor genoemde bodemprocedure in te brengen. Op verzoek van het loket en/of de gemeente/toegang kan de rechtbank deze termijn verlengen. Dit verzoek moet gemotiveerd worden gedaan. Als de verlenging wordt toegestaan, dan geeft de rechtbank een nieuwe pro formadatum door.
regio Rotterdam-Dordrecht. De rechtbank verzoekt het loket met klem die rapportage naar de Raad in de regio Rotterdam-Dordrecht te sturen om een eventuele belangenverstrengeling te voorkomen. De Raad toetst en beoordeelt dan of een onderzoek of interventie zal worden verricht. De Raad informeert de rechtbank binnen twee weken na ontvangst van de eindrapportage of er aanleiding is een onderzoek of interventie te starten.
5.De beslissing
voorlopigeen zorgregeling c.q. omgangsregeling geldt zoals opgenomen en overwogen in rechtsoverweging 4.10 en een verdeling van de vakanties, de overige vrije (school)dagen en feestdagen tussen partijen in die zin dat die in overleg bij helfte moeten worden verdeeld;
[datum] 2024 PRO FORMA, of zoveel eerder als mogelijk is, in de bodemprocedure bekend onder zaaknummer C/02/418498 / FA RK 24-402 de rapportage over het verloop en het resultaat van het (jeugd)hulpverleningstraject bij de rechtbank in te dienen;
regio Rotterdam-Dordrecht;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.