ECLI:NL:RBZWB:2024:1695

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
10663105 \ CV EXPL 23-2742 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van overeenkomst wegens onduidelijke bestelknop in strijd met consumentenrecht

In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 13 maart 2024 een eindvonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiser] B.V., hierna te noemen [bedrijf], en [gedaagde]. De zaak betreft de vraag of een overeenkomst kan worden vernietigd op basis van artikel 6:230v lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op de informatieverplichtingen van handelaren bij online aankopen. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 31 januari 2024 overwogen dat de bestelknop van [bedrijf] niet voldeed aan de wettelijke vereisten, omdat deze enkel de tekst 'Versturen' bevatte, zonder expliciete vermelding van de betalingsverplichting.

[bedrijf] heeft in een akte gereageerd op het voornemen van de kantonrechter om de overeenkomst voor 25% te vernietigen. [bedrijf] stelde dat het voor [gedaagde] duidelijk was dat de opleiding niet gratis was en dat het bestelproces voldoende informatie bood over de betalingsverplichting. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de argumenten van [bedrijf] niet overtuigend waren en dat de tekst op de bestelknop cruciaal is voor de beoordeling van de informatieverplichtingen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten de overeenkomst voor 25% te vernietigen en de hoofdsom met € 1.339,75 te verminderen. [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van € 145,28, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10663105 \ CV EXPL 23-2742
Vonnis van 13 maart 2024
in de zaak van
[eiser] B.V., H.O.D.N. [bedrijf],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [bedrijf] ,
gemachtigde: AGIN Timmermans gerechtsdeurwaarders Juristen Incassospecialisten,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 januari 2024;
- de akte van [bedrijf] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 31 januari 2024 heeft de kantonrechter overwogen dat zij voornemens is de overeenkomst voor 25% te vernietigen omdat [bedrijf] niet heeft voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. Op haar bestelknop staat namelijk na het invullen van een aanmeldformulier enkel “Versturen”. [bedrijf] is in de gelegenheid gesteld om op dit voornemen te reageren bij akte.
2.2.
[bedrijf] stelt bij akte dat het voor [gedaagde] toen zij op de bestelknop drukte, duidelijk was dat de opleiding niet gratis was. Volgens [bedrijf] maakt het bestelproces duidelijk dat er een betaalverplichting aan verbonden is. Daarmee is indirect voldaan aan de vereisten van het Fuhrmann-arrest, aldus [bedrijf] . [bedrijf] stelt dat de door [gedaagde] ingevulde velden “Wie betaalt de opleiding” en “Ik wil als volgt betalen” onderdeel uitmaken van de bestelknop.
2.3.
De kantonrechter oordeelt dat de stellingen in de akte van [bedrijf] niet tot een andere beslissing leiden. Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022 (te vinden op https://curia.europa.eu onder het ECLI-nummer EU:C:2022:269; ook wel het Fuhrmann-arrest genoemd) [1] volgt dat de kantonrechter alleen rekening moet houden met de woorden op de bestelknop bij de beoordeling of [bedrijf] als handelaar heeft voldaan aan haar verplichting om erop toe te zien dat de consument bij het plaatsen van zijn bestelling uitdrukkelijk erkent dat deze een betalingsverplichting inhoudt. Dat tijdens het bestelproces [gedaagde] ook velden moet invullen zoals “Wie betaalt de opleiding” en “Ik wil als volgt betalen” doet niet ter zake. [2] De kantonrechter zal daar in lijn met het Fuhrmann-arrest geen acht op slaan.
2.4.
De kantonrechter zal zoals aangekondigd de overeenkomst voor 25% vernietigen en de hoofdsom met een bedrag van € 1.339,75 verminderen. Uit het tussenvonnis volgt dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 145,28 te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek (BW) over dit bedrag vanaf de datum van de dagvaarding.
2.5.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [bedrijf] te betalen een bedrag van € 145,28, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf 28 juli 2023, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 3.1 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.

Voetnoten

1.Per abuis stond in het tussenvonnis dat het arrest op de website
2.Zie bijvoorbeeld ook de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland van 10 mei 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:5211 en van 12 september 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:9106, beide te vinden op