ECLI:NL:RBZWB:2024:1718

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
10783743 _ MB VERZ 23-594 en 10792902 _ MB VERZ 23-603
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet volgen van voorsorteerstrook, gegrond verklaard

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen twee verkeersboetes die aan betrokkene waren opgelegd. Betrokkene had tegen deze boetes beroep ingesteld bij de officier van justitie, die deze ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 12 februari 2024, waar betrokkene en de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig waren.

De boetes waren opgelegd voor het niet volgen van de voorsorteerstrook op twee verschillende momenten op 14 juni 2022 in Breda. Betrokkene voerde aan dat de boetes niet redelijk waren, gezien haar omstandigheden, waaronder haar hoge zwangerschap en mentale toestand. Ze gaf aan dat ze de boetes niet kon betalen vanwege haar financiële situatie, die was verergerd door een traumatische bevalling. Betrokkene was van mening dat de politie haar niet had moeten beboeten, maar haar eerder had moeten aanspreken op haar gedrag.

De kantonrechter overwoog dat de verbalisant had moeten toelichten waarom hij betrokkene niet staande had gehouden, aangezien het ontbreken van een stoptransparant niet voldoende was om de boetes aan de kentekenhouder op te leggen. De rechter concludeerde dat er geen reële mogelijkheid was om betrokkene staande te houden en dat de boetes ten onrechte waren opgelegd. De beroepen werden gegrond verklaard, de beslissingen van de officier van justitie en de opgelegde boetes werden vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen de betaalde zekerheid terug te betalen aan betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummers : 10783743 \ MB VERZ 23-594 en 10792902 \ MB VERZ 23-603
CJIB-nummers : 8062 5422 5019 3927 en 1062 5422 5019 3926
uitspraakdatum : 12 februari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op beroepen op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaken van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is tweemaal een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroepen ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft deze beroepen ongegrond verklaard. Tegen die beslissingen is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaken zijn behandeld op de zitting van 12 februari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd luiden, kort omschreven:
  • op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft op 14 juni 2022 om 14:10 uur op de Wilhelminasingel (kruising Wilheminapark) in Breda en
  • op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft op 14 juni 2022 om 14:12 uur op de Wilhelminasingel (kruising Claudius Prinsenlaan) in Breda.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boetes niet redelijk zijn gelet op de omstandigheden waaronder de gedragingen hebben plaatsgevonden. Betrokkene geeft aan destijds hoogzwanger te zijn geweest en gelet op haar mentale toestand het niet eens te zijn met de boetes. Daarnaast vindt betrokkene het onterecht dat de verbalisant haar niet staande heeft gehouden. Zeker omdat de agent haar 2 boetes heeft gegeven voor dezelfde overtreding. Betrokkene geeft daarnaast aan dat de boetebedragen te hoog zijn, gelet op haar financiële situatie. Betrokkene geeft aan dat zij in de ziektewet zit vanwege haar traumatische bevalling. Zij kan gelet op haar verminderde inkomsten de boetes, naast haar vaste lasten en kosten voor haar baby, niet betalen.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat zij de zekerheid niet heeft kunnen betalen vanwege haar financiële situatie. Verder heeft zij ten aanzien van de gedragingen aangegeven zich hier weinig van te kunnen herinneren. Het was voor betrokkene een nare periode. Betrokkene heeft hiervoor ook EMDR-therapie ontvangen. Betrokkene begrijpt niet waarom de politieagent haar niet heeft aangehouden. Het zou volgens betrokkene menselijker zijn geweest om haar aan te spreken op haar gedrag, dan twee boetes uit te delen binnen een paar minuten.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de zekerheid op nihil te stellen en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft voldoende aannemelijk gemaakt de zekerheidstelling niet te kunnen betalen. Met betrekking tot de gedragingen geeft de zittingsvertegenwoordiger aan dat uit het dossier volgt dat de verbalisant geen stoptransparant tot zijn beschikking had. Hieruit blijkt echter niet of verbalisant de aandacht van betrokkene had kunnen trekken. Het gaat om twee aanzienlijke boetes, die op kenteken zijn opgelegd en dus zonder staandehouding. De gedragingen kunnen worden vastgesteld, dit is door de verbalisant duidelijk beschreven. Betrokkene ontkent deze gedragingen ook niet, zij geeft alleen aan het zich niet te kunnen herinneren. Wellicht heeft betrokkene de gedragingen niet bewust begaan vanwege haar mentale toestand. Dit is echter wel een gevaarlijke situatie, omdat andere weggebruikers er niet op bedacht zijn dat betrokkene ineens rechtdoor rijdt terwijl zij voorgesorteerd stond voor linksaf. De boetes zijn terecht opgelegd, maar gelet op het korte tijdsbestek tussen de twee boetes verzoekt de zittingsvertegenwoordiger de tweede boete te matigen tot nihil.

Overwegingen

Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en haar identiteit vaststelt, zodat haar een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaaksoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding, omdat hij niet beschikte over een stoptransparant. De enkele vermelding van het ontbreken van een stoptransparant is, gelet op de jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (bijvoorbeeld ECLI:NL:GHARL:2022:9228), onvoldoende. De verbalisant had nader moeten toelichten waarom het bij het ontbreken van een dergelijk middel niet mogelijk was om betrokkene op een andere wijze staande te houden. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit het dossier niet dat er geen reële mogelijkheid is geweest voor een staandehouding. De boetes zijn dan ook ten onrechte opgelegd aan de kentekenhouder.
De beroepen zijn daarom gegrond. De beschikkingen waarbij de boetes zijn opgelegd en de beslissingen van de officier van justitie zullen worden vernietigd. De bedragen die betrokkene aan zekerheid heeft betaald moeten door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart de beroepen gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissingen van de officier van justitie en de beschikkingen waarbij de boetes zijn opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van 2x € 25,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: