Op 19 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 23/11022 en 23/11049, waarin de rechtbank de beroepen van eisers tegen het besluit van de gemeenteraad van Steenbergen van 28 september 2023 beoordeelt. Dit besluit betrof de onttrekking van een gedeelte van de [straat 1] in [plaats 2], inclusief een vrachtwagenparkeerterrein, aan de openbaarheid. De rechtbank oordeelt dat de Raad de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV) correct heeft toegepast, maar dat de meeste eisers niet ontvankelijk zijn omdat zij geen zienswijze hebben ingediend. Echter, de rechtbank stelt vast dat de onttrekking van de weg aan de openbaarheid een omgevingsrechtelijk besluit is, waardoor eisers ontvankelijk zijn in hun beroep, ongeacht het indienen van zienswijzen.
De rechtbank concludeert dat de Raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de eisers, met name met betrekking tot de beschikbaarheid van vrachtwagenparkeerplaatsen. De rechtbank vernietigt het besluit van de Raad en draagt deze op om binnen drie maanden een nieuw besluit te nemen, waarbij een zorgvuldige belangenafweging moet plaatsvinden. De rechtbank kent ook proceskostenvergoeding toe aan de eisers, omdat hun beroep gegrond is verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij besluiten die invloed hebben op de toegankelijkheid van wegen en parkeerplaatsen voor bedrijven.