Op 19 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. I.M. van den Heuvel, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, vertegenwoordigd door mr. M. Niessen. Eiser ontving een bijstandsuitkering en had bezwaar gemaakt tegen de arbeidsverplichtingen die aan zijn bijstandsverlening waren verbonden. Het college had eiser ontheffing verleend van deze verplichtingen tot 10 maart 2024, maar eiser was van mening dat de verplichtingen onduidelijk en onterecht waren. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder een rapport van de Stichting SAP dat aangaf dat eiser momenteel niet belastbaar is voor arbeid. De rechtbank oordeelde dat het college op goede gronden had geoordeeld dat de re-integratieverplichting en de verplichting om zich fatsoenlijk te gedragen tegenover medewerkers van het college voor eiser blijven gelden. De rechtbank constateerde echter dat het college zijn besluit niet voldoende had gemotiveerd, maar dat dit gebrek niet leidde tot benadeling van eiser. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard, maar het college werd wel veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiser.