In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat de Ombudsman volgens hem niet op tijd heeft beslist op twee aanvragen van 14 augustus 2023 en 7 september 2023, zoals bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat de beslistermijnen op de Woo-verzoeken waren verstreken voordat eiser de Ombudsman op 17 oktober 2023 in gebreke heeft gesteld. Aangezien er na de ingebrekestelling nog twee weken zijn verstreken zonder dat de Ombudsman een besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat de Ombudsman alsnog binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft ook verzocht om een schadevergoeding van € 500,-, maar dit verzoek wordt afgewezen. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, de Ombudsman de opgelegde termijn moet respecteren en de dwangsom moet betalen. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, en er is geen griffierecht verschuldigd.