ECLI:NL:RBZWB:2024:3078

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
10761976 \ MB VERZ 23-556
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onnodig geluid op de Rijksweg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan de betrokkene wegens het veroorzaken van onnodig veel geluid met een motorvoertuig op de Rijksweg (A27) te Raamdonksveer op 27 juli 2022. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. F. Eggink, had tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 april 2024 is de zaak behandeld, waarbij de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.M. Oostdam. De betrokkene en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd. De gemachtigde voerde aan dat de betrokkene niet verantwoordelijk was voor het geluid, omdat het voertuig was uitgerust met een decibel killer en dat de verbalisant geen concrete metingen had verricht.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om vast te stellen dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter benadrukte dat het niet noodzakelijk is om een specifieke geluidmeting uit te voeren om te concluderen dat er sprake is van onnodig geluid. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat er geen aanleiding was om de boete te matigen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10761976 \ MB VERZ 23-556
CJIB-nummer : 1062 5422 5122 9257
uitspraakdatum : 4 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. F. Eggink (VerBo Juridisch Advies)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- snorfietser onnodig veel geluid veroorzaken op de Rijksweg (A27) te Raamdonksveer (gemeente Geertruidenberg) op 27 juli 2022 om 17:27 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene was eerder aangesproken toen er geen decibel killer op zijn uitlaat zat. Ten tijde van de staandehouding had het voertuig van betrokkene een decibel killer. De verbalisant heeft in het zaakoverzicht alleen verklaard dat er sprake was van een ‘hard geluid’, maar het geluid is niet concreet beschreven noch is er aangevoerd hoeveel decibel het geluid zou zijn. De uitlaat van betrokkene voldoet aan alle eisen, zoals het CE keurmerk en andere Europese keurmerken. De verbalisant had in het zaakoverzicht ook verklaard dat de kleppen in de uitlaat geopend en gesloten kunnen worden, terwijl de verbalisant vroeg om deze kleppen te openen. Pas daarop heeft de verbalisant een onnodig en hard geluid waargenomen, terwijl de uitlaat dicht zat door de killer erin. Gemachtigde verwijst naar verschillende jurisprudentie ter onderbouwing. Gemachtigde verzoekt het beroep gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding toe te wijzen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op het voertuig van betrokkene was een tweestandenklep gemonteerd in het uitlaatsysteem. Volgens het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is het niet toegestaan als met één stand beduidend meer geluid wordt veroorzaakt dan normaal (ECLI:NL:GHARL:2023:4993). Daarbij ziet de zittingsvertegenwoordiger geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
Volgens vaste jurisprudentie is van onnodig geluid veroorzaken sprake zodra het veroorzaakte geluid het normale geaccepteerde, door voertuigen veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid is niet bepalend of een bepaald geluidniveau is overschreden. Het verrichten van een geluidmeting is - in tegenstelling tot wat de gemachtigde lijkt te menen - daarom geen vereiste om tot de conclusie te kunnen komen dat is gehandeld in strijd met artikel 57 RVV 1990. (Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:GHARL:2022:4.)
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisanten dat zij tijdens het rijden het voertuig hebben horen accelereren en dat zij daarbij een hard en onnodig geluid hebben gehoord aan de achterkant van het voertuig. Vervolgens hebben de verbalisanten betrokkene staande gehouden. De kantonrechter stelt vast dat er sprake was van een tweestandenklep, want de kleppen konden openen en sluiten. Betrokkene erkent dit ook. Bij de open stand van de kleppen was er volgens de verbalisant bij accelereren eenzelfde hard geluid te horen als het eerder waargenomen onnodige geluid.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: