ECLI:NL:RBZWB:2024:3084
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en verzuimboete voor een in Nederland wonende belastingplichtige met onroerend goed in Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 mei 2024, wordt het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018, waarbij de inspecteur de belastingrente en een verzuimboete heeft opgelegd. De belanghebbende, die in 2018 feitelijk in de Verenigde Staten woonde, was ingeschreven op een adres in Amsterdam. De inspecteur had de belanghebbende uitgenodigd om aangifte te doen, maar omdat zij niet tijdig aangifte deed, werd er ambtshalve een aanslag opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht het in Nederland gelegen onroerend goed van de belanghebbende in de heffing heeft betrokken en dat de verzuimboete van € 369 terecht is opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond, wat betekent dat de aanslag en de verzuimboete in stand blijven. De rechtbank wijst ook de verzoeken om uitstel van de zitting af, omdat de belangen van een doelmatige procesgang zwaarder wegen dan het belang van de gemachtigde om persoonlijk aanwezig te zijn. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van belastingplichtigen om hun adresgegevens correct door te geven aan de Belastingdienst.