ECLI:NL:RBZWB:2024:3086
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de deelnemingsvrijstelling bij schadevergoeding na verkoop van aandelen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 mei 2024, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V., tegen de aan haar opgelegde aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) voor het jaar 2018 beoordeeld. De rechtbank behandelt de vraag of een schadevergoeding die belanghebbende heeft ontvangen na de aankoop van aandelen in een deelneming, onder de deelnemingsvrijstelling valt. De rechtbank concludeert dat er geen voldoende causaal verband bestaat tussen de schadevergoeding en de aankoop van de deelneming. De schadevergoeding is voortgekomen uit gedragingen van de verkoper na de verkoop, en staat in een te ver verwijderd verband tot de aankoop van de deelneming. De inspecteur heeft daarom terecht de deelnemingsvrijstelling niet toegepast op de schadevergoeding. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslag Vpb in stand blijft. De rechtbank wijst erop dat de schadevergoeding niet kan worden aangemerkt als een voordeel uit hoofde van de deelneming, omdat deze niet direct verband houdt met de verwerving of vervreemding van de deelneming.