ECLI:NL:RBZWB:2024:3167

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
10659704 _ MB VERZ 23-298
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging, gegrond verklaard met proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 17 km per uur te hard op een weg buiten de bebouwde kom. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 9 april 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach, was wel aanwezig. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.S. de Meer.

De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Volgens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) dient de verbalisant de bestuurder staande te houden om de identiteit vast te stellen, tenzij er geen reële mogelijkheid is om dit te doen. In dit geval heeft de verbalisant verklaard dat er geen reële mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden, maar de kantonrechter oordeelde dat de verbalisant geen gegronde reden had om van staandehouding af te zien. Hierdoor is de boete ten onrechte opgelegd aan de kentekenhouder.

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beschikking waarbij de boete was opgelegd vernietigd en bepaald dat het bedrag dat de betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie moest worden terugbetaald. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 686,75 bedragen. De uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 9 april 2024. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10659704 \ MB VERZ 23-298
CJIB-nummer : 1062 5422 4871 6628
uitspraakdatum : 9 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 17 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom op de Kanaalweg te Yerseke op
3 april 2022 om 11.18 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de bestuurder van het voertuig ten onrechte niet is staande gehouden terwijl hier wel een reële mogelijkheid toe bestond. Gemachtigde verwijst naar een uitspraak van hof Arnhem-Leeuwarden waarin is bepaald dat van de ambtenaar mag worden verwacht (kort) aangeeft welke omstandigheden meebrengen dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestaat.
Gemachtigde ziet geen aanleiding om de behandeling van deze zaak aan te houden om zodoende de officier van justitie in de gelegenheid te stellen aanvullende informatie in te dienen.
Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding en deze uitsluitend bevrijdend kan worden betaald door het verschuldigde bedrag over te maken op het rekeningnummer van [B.V.] .
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
De verbalisant heeft in het zaakoverzicht verklaard dat wegens de constatering van de gedraging met een mobiele radar er geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder was. In de aanvullende processen-verbaal van zowel 30 juni 2022 als
16 augustus 2022 wordt door de verbalisant geen reden gegeven waarom staandehouding niet mogelijk was.
Naar het oordeel van de kantonrechter is wat de verbalisant heeft verklaard geen gegronde reden om van staandehouding af te zien. De boete is dan ook ten onrechte opgelegd aan de kentekenhouder.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen. Daarbij wordt voor het schriftelijk aanvullen c.q. toelichten van het beroep 0,5 punt toegekend, gelijk aan de vergoeding voor een telefonische hoorzitting (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
schriftelijke aanvulling: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 156,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,25 x € 875,- =
€ 218,75
totaal € 686,75
Gemachtigde heeft verzocht te bepalen dat alleen bevrijdend kan worden betaald door de bedragen over te maken aan Fortitudo Legal Conxept B.V. (verkeersboete.nl). Zoals het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in ECLI:NL:GHARL:2024:1 heeft overwogen is hiervoor geen wettelijke grondslag. Omdat de wijze van betaling rechtstreeks voortvloeit uit de wet, is er geen aanleiding om daarover in het dictum een beslissing op te nemen.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 164,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 686,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: