ECLI:NL:RBZWB:2024:3177
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 26 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Paasdijkweg te Poortvliet op 22 maart 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 9 april 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach, heeft het beroep verdedigd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat er geen reële mogelijkheid was voor een staandehouding, aangezien de gedraging was geconstateerd door een camerasysteem dat door één politiebeambte werd bediend. Dit leidde tot de conclusie dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder.
Echter, de kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat resulteerde in een matiging van de boete met 25%. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de kantonrechter droeg de officier van justitie op om het teveel betaalde bedrag aan de betrokkene terug te betalen. Daarnaast werd een proceskostenvergoeding toegekend aan de betrokkene voor de kosten van het beroep bij de kantonrechter.