9.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:mishandeling, begaan tegen zijn kind;
feit 2:mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 100 (honderd) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
50 (vijftig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 (twee) weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
dat veroordeelde zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Breda op het adres Langedijk 34 te Breda. Veroordeelde dient zich eerst telefonisch te melden om een afspraak te maken via 088-8041505. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat veroordeelde meewerkt aan diagnostisch onderzoek en zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na een intakeprocedure. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
- dat veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan genoemde reclasseringsinstelling tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van
€ 2.600,00 (zegge: tweeduizend zeshonderd euro)waarvan € 1.300,00 aan materiële schade en
€ 1.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
10 oktober 2021 tot aan de dag der voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op
€ 660,00aan salaris voor de rechtsbijstandverlener en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 3]
(feit 2),
€ 2.600 (zegge: tweeduizend zeshonderd euro)te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
36 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, mr. T.M. Brouwer en mr. P.L. Cheung, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kroes, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
17 mei 2024.
Mrs. Brouwer en Cheung zijn niet in de gelegenheid om het vonnis mede te ondertekenen.