In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op 19 mei 1998 in de gemeente Liesveld met elkaar zijn gehuwd. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J.R. Albicher, verzoekt om echtscheiding en een onderhoudsbijdrage van € 2.555,- per maand, terwijl de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.A. van der Burg, ook echtscheiding verzoekt en een lagere onderhoudsbijdrage van € 683,- per maand voorstelt. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 28 maart 2024, waarbij beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam ontwricht is en dat beide partijen de Nederlandse nationaliteit hebben. De vrouw heeft behoefte aan een onderhoudsbijdrage, terwijl de man betwist dat hij daartoe in staat is. De rechtbank heeft de financiële situatie van beide partijen beoordeeld, waarbij het netto besteedbaar gezinsinkomen van partijen ten tijde van hun samenwoning als uitgangspunt is genomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vrouw recht heeft op een onderhoudsbijdrage van € 1.473,- bruto per maand, te betalen door de man, en heeft de echtscheiding uitgesproken.
Daarnaast heeft de rechtbank in een tweede zaak, betreffende de verdeling van de boedel, vastgesteld dat partijen het eens zijn over de verdeling van de gezamenlijke bankrekening en dat de verzoeken omtrent de woning zijn ingetrokken. De man heeft de vrouw veroordeeld tot betaling van € 495,70 ter zake van een premie die hij voor haar heeft betaald. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.