ECLI:NL:RBZWB:2024:3385

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10894265 \ MB VERZ 24-51
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke gedraging en gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren op een taxiparkeerplaats op 14 juni 2022, terwijl het voertuig niet tot de aangegeven categorie of groep voertuigen behoorde. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 23 april 2024 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. C.M. Oostdam, aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen. Betrokkene voerde in zijn beroepschrift aan dat hij slechts twee minuten had stilgestaan om zijn dochter op te halen van het station. Hij betwistte de bewering van de verbalisant dat hij langer op de taxistandplaats had gestaan.

De kantonrechter overwoog dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden, omdat de verbalisant geen pardontijd had genoteerd en betrokkene de gedraging betwistte. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen hoe lang betrokkene daadwerkelijk had stilgestaan. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 109,00 dat betrokkene als zekerheid had betaald, terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10894265 \ MB VERZ 24-51
CJIB-nummer : 4062 5422 5052 4396
uitspraakdatum : 23 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op een parkeergelegenheid, terwijl het voertuig niet tot de aangegeven categorie of groep voertuigen behoorde op 14 juni 2022 op de Spoorlaan te Tilburg.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat hij maar twee minuten heeft stilgestaan op de taxiparkeerplaats om zijn dochter op te halen van het station. Op het moment dat de dochter van betrokkene instapte kwam de handhaving aangereden. Volgens betrokkene heeft de verbalisant ten onrechte genoteerd dat betrokkene al langer op de taxistandplaats stilstond.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Door de verbalisant is geen pardontijd genoteerd. Er is verzocht om aanvullende informatie, maar hier is geen gevolg aan gegeven door de verbalisant. Gelet op het beroepschrift van betrokkene kan de zittingsvertegenwoordiger niet vaststellen hoe lang betrokkene daadwerkelijk heeft stilgestaan.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat niet is vast te stellen gedurende welke tijd betrokkene heeft stilgestaan op de taxistandplaats, omdat de verbalisant de pardontijd niet in het zaaksoverzicht heeft vermeld en betrokkene de gedraging betwist. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,00 dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: