Op 24 mei 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de gedeeltelijke gezagsuitoefening door de gecertificeerde instelling (GI), Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, over een minderjarige. De kinderrechter heeft besloten dat het gezag over de minderjarige gedeeltelijk wordt toegekend aan de GI voor de duur van drie maanden, met betrekking tot de toestemming voor medische behandeling en de aanmelding bij een onderwijsinstelling. De zaak betreft een minderjarige die geboren is in 2015 en momenteel onder toezicht staat. De moeder heeft het gezag over de minderjarige, terwijl de vader en grootouders niet aanwezig waren bij de mondelinge behandeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zich verzetten tegen de aanmelding van de minderjarige bij een onderwijsinstelling, wat de ontwikkeling van het kind belemmert. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de GI noodzakelijk is om de aanmelding en medische behandeling te realiseren, gezien de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de GI direct kan handelen in het belang van de minderjarige. De kinderrechter heeft de ouders en grootouders de gelegenheid gegeven om hun houding te herzien in de komende maanden, waarna de situatie opnieuw zal worden beoordeeld.