Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[handelsnaam],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 29 november 2023 met producties;
- de conclusie van repliek van 31 januari 2024 met producties;
- de conclusie van dupliek van 27 maart 2024 met één productie;
2.De feiten
“In de vroege ochtend van zaterdag 6 november 2021 ben ik benaderd door een vriend van mij, de heer [gedaagde] , met de vraag of ik de banden van zijn auto kon verwisselen dan wel repareren. (…) onbekenden hadden de vier banden van de auto lek gestoken. (…) bij het demonteren van de banden, zag ik dat de remschijven en remschoenen van de auto zodanig waren versleten, dat ze alle vier aan vervanging toe waren. Na overleg met de heer [gedaagde] heb ik vervolgens alle remschijven, remschoenen en banden van de Mercedes vervangen. Ik heb in overleg met de heer [gedaagde] hiervoor kwalitatieve en hoogwaardige remschijven, remschoenen en banden voor gebruikt. Het is daarom absoluut niet aannemelijk dat de remschijven, remschoenen en banden na een korte tijd zodanig versleten zijn dat deze vervangen moesten worden. (…)”.