ECLI:NL:RBZWB:2024:4214

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
10930348 \ CV EXPL 24-826 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over levering en installatie van zonnepanelen met betrekking tot tekortkomingen en betalingsverplichtingen

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de levering en installatie van zonnepanelen centraal. De eiser, een elektrotechnisch installatiebedrijf, heeft zonnepanelen geleverd en geïnstalleerd op het dak van de gedaagde. De gedaagde is van mening dat er veel fouten zijn gemaakt door de eiser en weigert de volledige factuur te betalen. De eiser erkent dat er een verkeerde omvormer is geleverd, maar stelt dat dit de enige tekortkoming is. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde onvoldoende gelegenheid heeft gegeven voor herstel, waardoor sprake is van schuldeisersverzuim. De gedaagde moet de factuur volledig betalen, ondanks zijn claims van tekortkomingen. De procedure omvat een tussenvonnis en een mondelinge behandeling, waarbij de kantonrechter de feiten en argumenten van beide partijen heeft gewogen. De kantonrechter concludeert dat de eiser recht heeft op betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en wijst de vorderingen van de gedaagde af. De proceskosten worden toegewezen aan de eiser.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10930348 \ CV EXPL 24-826
Vonnis van 19 juni 2024
in de zaak van
[eiser] H.O.D.N. [bedrijf],
wonende te [plaats] , [gemeente] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [bedrijf] ,
gemachtigde: mr. B. Adriaansz, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand
te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
wonende aan de [adres] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

Eiser heeft zonnepanelen geleverd en geplaatst op een dak van gedaagde. Gedaagde is van mening dat eiser veel fouten heeft gemaakt en wil daarom de factuur maar voor een deel betalen. Hij doet diverse alternatieve voorstellen voor een oplossing, waarmee hij feitelijk compensatie vraagt voor de fouten. Eiser erkent dat hij de verkeerde omvormer heeft geleverd en wil die ook vervangen, maar is niet bereid tot meer. De kantonrechter komt tot het oordeel dat de verkeerde omvormer de enige tekortkoming is. Gedaagde heeft daarom niet recht op méér dan vervanging van de omvormer. Nu hij dat wel als voorwaarde heeft gesteld, is hij in schuldeisersverzuim geraakt en moet hij de factuur volledig betalen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 maart 2024,
- de mondelinge behandeling van 21 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
- [bedrijf] heeft een bedrijf in elektrotechnische installatie.
- Op 10 maart 2023 heeft [gedaagde] een offerte opgevraagd bij [bedrijf] voor het leveren en installeren van 12 en 15 zonnepanelen voor een nog door [gedaagde] te realiseren schuin dak zonder dakpannen aan de [adres] .
- [gedaagde] heeft [bedrijf] uiteindelijk opdracht gegeven om 10 zonnepanelen met bijbehorende onderdelen te leveren en te installeren.
- Op de door [gedaagde] digitaal ondertekende offerte staat dat als bijbehorende onderdelen onder andere worden geleverd:
- 10 onderconstructie Solarstell Nederland
- 1 omvormer GROWATT 3300TLX
- 1 Wifi dongel zodat u de opbrengst in een mobiele app kunt zien.
- Op de offerte staat verder nog:
Prijs voor particulieren
€ 4900
Btw bedrag (indien zakelijk)
€ 0
Prijs incl. btw (zakelijk)
€ 4900
€ 0
Totale investering (bij betaling bij oplevering) A
€ 4900
Totale investering als u niet bij oplevering betaalt B
€ 6125

Overeengekomen is dat u betaalt bij de werkende oplevering, hiervoor hebben wij een korting toegepast en betaalt u enkel het bedrag vermeld bij A). Indien u dit nalaat en er eveneens niet voor zorgt dat het bedrag binnen 3 dagen middels de betaallink voldaan is, dan geldt de prijs vermeld bij optie B
[…]”
- Op 31 maart 2023 is er via Whatsapp contact geweest tussen partijen. In de berichten van die dag heeft [bedrijf] om 16:39 geschreven:

ik begrijp dat mijn collega per ongeluk een andere offerte voor u gemaakt heeft. Hierbij is geen rekening gehouden met die situatie. Ik kan bij wijze van uitzondering de opdracht voor u uitvoeren zonder optimize2rs voor het geoffreerde bedrag +500€ […]”
Om 16:59 heeft [gedaagde] geantwoord met het volgende bericht:

+500 […] is okay, maar wanneer worden ze dan geïnstalleerd?
- [bedrijf] heeft op 13 april 2023 de zonnepanelen geleverd en geïnstalleerd en daarvoor dezelfde dag een factuur gestuurd aan [gedaagde] voor een bedrag van € 6.534,00 met een vervaldatum van 16 april 2023.
- Op 14 april 2023 heeft [gedaagde] per Whatsapp en e-mail een bericht gestuurd aan [bedrijf] waarin hij onder meer aangeeft dat een verkeerde omvormer is geïnstalleerd en dat hij de installateurscode niet weet.
- Op 17 april 2023 heeft [gedaagde] per e-mail een bericht gestuurd aan [bedrijf] waarin hij aangeeft wat er volgens hem fout is gegaan. [gedaagde] schrijft vervolgens:

Bottomline :ik stel voor dat u ff in mijn schoenen gaat staan en mijn voorstel wat
ik hierbij ga doen kunt steunen. Ik stel voor om vooraan te beginnen namelijk 10 panelen voor 4600 euro minus 350 euro korting ivm verzetten nieuwbouwproject. Dat is dus 4250 ipv 5400 euro. Ik wil die 5400 euro wél betalen als de omvormer vervangen wordt door een Growatt omvormer die geschikt is voor 14 panelen en 4 panelen extra geleverd worden .
- Op 18 april 2023 heeft [gedaagde] per Whatsapp om 16:04 nog een ander voorstel gestuurd aan [bedrijf] . [bedrijf] heeft hierop om 16:09 gereageerd met het volgende bericht:

Nee zo werkt het niet. U kunt een 3300 omvormer krijgen en that’s it. U betaalt netjes vandaag want anders gaat de verhoging komen.”
- [gedaagde] heeft een bedrag van € 3.000,00 betaald.
- Op 19 april 2023 heeft [gedaagde] per brief [bedrijf] zijn beklag gedaan over de gang van zaken. Hij beëindigt de brief met de tekst:

Bij deze stel ik u in gebreke en verzoek om een passende oplossing binnen 6 weken en een reactie binnen 2 weken. Ik hoop van harte dat wij beiden uit deze impasse komen,”
- Op 19 april 2023 heeft [gedaagde] ook een e-mail gestuurd aan [bedrijf] . Daarin schrijft hij:

Ik doe een laatste poging om tot een bevredigende oplossing te komen. Ik ben bereid om 5400 euro te betalen voor 12 panelen met een daarvoor geschikte Growatt omvormer of 6000 euro voor 14 panelen met een daarvoor geschikte
omvormer. Als je daarmee akkoord gaat betaal ik direct 50% en 50% als het systeem werkt inclusief de app want die werkt ook nog niet.”
- Op 13 juni 2023 heeft de gemachtigde van [bedrijf] per post en per e-mail een bericht gestuurd aan [gedaagde] met een sommatie om het restant van de aanneemsom te betalen.
- Op 20 juni 2023 heeft [gedaagde] hierop per e-mail gereageerd met – onder meer – de volgende tekst:

Bottomline : ik heb nog steeds geen werkend systeem. Niets uit de offerte klopt. De 3000 euro die ik betaald heb is meer dan wat er is geleverd. Ik ben nog steeds bereid te praten over een oplossing.”
- Op 2 oktober 2023 en op 2 november 2023 heeft de gemachtigde van [bedrijf] sommaties gestuurd aan [gedaagde] .
- Partijen corresponderen nog over de oplossing die [gedaagde] wil, maar bereiken geen overeenstemming.

4. Het geschil

4.1.
[bedrijf] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
  • een bedrag van € 3.534,00 aan hoofdsom, vermeerderd met rente vanaf 17 november 2023
  • een bedrag van € 500,00 wegens schade
  • een bedrag van € 528,40 aan buitengerechtelijke kosten
  • de proceskosten
4.2.
[bedrijf] voert daarvoor het volgende aan. [bedrijf] stelt dat hij de overeenkomst met [gedaagde] is nagekomen. Daarom moet [gedaagde] de overeengekomen prijs betalen, een bedrag van € 6.534,00 inclusief btw. Er staat hiervan nog een bedrag open van € 3.534,00. [bedrijf] heeft erkend dat een verkeerde omvormer is geleverd en is bereid de juiste omvormer te leveren. [gedaagde] heeft daarvoor echter geen gelegenheid gegeven. Daardoor is de omvormer inmiddels gedateerd en kan [bedrijf] deze niet meer bij een ander gebruiken. Hierdoor lijdt [bedrijf] schade voor een bedrag van € 500,00. Dit bedrag komt voor rekening van [gedaagde] . Door niet te voldoen aan zijn betalingsverplichting, is [gedaagde] in verzuim vanaf 17 november 2023. Vanaf die datum maakt [bedrijf] aanspraak op wettelijke rente. [bedrijf] heeft kosten gemaakt om zijn vordering buiten rechte te bewerkstelligen. Daarom maakt hij ook aanspraak op betaling van een bedrag van € 528,40 aan buitengerechtelijke kosten.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [bedrijf] .
4.4.
[gedaagde] voert daarvoor het volgende aan. [gedaagde] betwist dat het gevorderde bedrag juist is, omdat dit een bedrag inclusief btw is, terwijl voor zonnepanelen geen btw betaald hoeft te worden. Bovendien is een toeslag van € 500,00 in rekening gebracht, omdat volgens [bedrijf] de situatie van [gedaagde] moeilijk zou zijn, terwijl de installatie een makkelijke klus was volgens de installateurs. Ook is een foute onderconstructie geoffreerd. De door de ZZP-ers zelf gehaalde en toegepaste onderconstructie is veel simpeler en goedkoper dan de Solarstell uit de offerte.
Daarnaast stelt [gedaagde] dat alles wat mis kon gaan ook misgegaan is in de communicatie en bij de installatie van de zonnepanelen. Er was en is volgens hem geen sprake van een werkend systeem. De app werkte niet, omdat [bedrijf] de daarvoor benodigde installateurscode niet gaf. Die is pas op 14 november 2023 gegeven. Ook is een verkeerde omvormer geïnstalleerd. [gedaagde] betwist dat [bedrijf] heeft aangeboden om de juiste omvormer te plaatsen en dat hij [bedrijf] geen gelegenheid zou hebben gegeven om dat te doen. Hij betwist dat [bedrijf] in verband met de omvormer schade lijdt van € 500,00. [gedaagde] heeft tot slot meerdere voorstellen gedaan om de zaak op te lossen, maar [bedrijf] is niet akkoord gegaan.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Wat hebben partijen afgesproken over de prijs?
5.1.
Als eerste beoordeelt de kantonrechter wat partijen zijn overeengekomen ten aanzien van de prijs, meer specifiek het in rekening brengen van btw en een bedrag van € 500,00 extra.
Er is geen btw in rekening gebracht
De kantonrechter stelt vast, zoals door [gedaagde] aangegeven, dat in 2023 geen btw in rekening mocht worden gebracht voor de levering en installatie van zonnepanelen. [bedrijf] heeft tijdens de mondelinge behandeling aan de hand van zijn offerte toegelicht dat hij echter geen btw in rekening heeft gebracht en dat de dagvaarding op dat punt niet juist is. In de ondertekende offerte (productie 2 bij dagvaarding en bijlage 13 bij antwoord) staat dat de prijs voor het werk € 4.900,00 is als opdrachtgever bij oplevering direct betaalt. Betaalt hij later dan moet er een hoger bedrag van € 6.125,00 betaald worden. Bij ‘Btw-bedrag’ staat een bedrag van € 0,00. [gedaagde] heeft dit niet betwist. Vast staat bovendien dat [gedaagde] niet op het moment van oplevering of binnen drie dagen daarna de factuur heeft betaald. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat uitgangspunt is het hogere bedrag dat op de ondertekende offerte staat en dat geen sprake is van in rekening gebrachte btw.
De extra € 500,00 moet betaald worden
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld op grond waarvan hij de via Whatsapp op 31 maart 2023 (productie 2 bij antwoord van [gedaagde] ) overeengekomen extra € 500,00 niet hoeft te betalen. De stelling dat de installatie eenvoudiger was dan waar [bedrijf] vooraf volgens [gedaagde] rekening mee had kunnen houden, is onvoldoende, zeker nu [gedaagde] dit gemotiveerd heeft betwist. Daarbij heeft [bedrijf] aangevoerd dat de dakconstructie waarop de zonnepanelen moesten komen niet standaard was en verwezen naar de foto’s van de maquette die [gedaagde] ten behoeve van de offerte had toegestuurd. Ook is niet gebleken dat sprake is van levering van een ander onderstel dan was overeengekomen, noch van minderwerk. De kantonrechter gaat dan ook aan dit verweer van [gedaagde] voorbij.
[bedrijf] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij in de dagvaarding een rekenfout heeft gemaakt. Het door hem gevorderde bedrag aan hoofdsom is € 3.534,00, terwijl hij op grond van de overeenkomst recht zou hebben op (€ 6.125 + € 500,00 - € 3000,00 =) € 3.625,00. [bedrijf] handhaaft echter het door hem in de dagvaarding gevorderde bedrag van € 3.534,00. Daarom gaat de kantonrechter bij de verdere beoordeling uit van dit bedrag aan hoofdsom.
Er is op één punt sprake van een tekortkoming van [bedrijf]
5.2.
Ten tweede begrijpt de kantonrechter dat [gedaagde] zich verweert tegen volledige betaling van het overeengekomen bedrag, omdat volgens hem sprake is van allerlei fouten (gebreken) van [bedrijf] bij de uitvoering van de overeenkomst. Daarom heeft [gedaagde] diverse voorstellen gedaan waarin hij extra leveringen of korting vraagt.
Uitgangspunt voor het beoordelen van dit verweer is artikel 6:74 BW (Burgerlijk Wetboek). Lid 1 van dit artikel bepaalt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis, de schuldenaar verplicht om de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Op grond van lid 2 is wel verzuim vereist. Voor verzuim is in deze zaak een ingebrekestelling nodig. De kantonrechter beoordeelt allereerst de gestelde gebreken:
1.
niet-werkend systeem
[gedaagde] stelt dat [bedrijf] het werk heeft opgeleverd, terwijl het systeem niet werkte. [bedrijf] heeft dit gemotiveerd betwist. De app die [gedaagde] niet kon activeren, was geen onderdeel van de overeenkomst, maar ook niet nodig om het systeem te laten werken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [bedrijf] toegelicht dat op de omvormer zelf te zien is of het systeem werkt, doordat een groen lampje zichtbaar is voor ‘in bedrijf’ en een rood lampje als geen energie wordt geleverd, zoals wanneer de zon onder is. [gedaagde] heeft erkend dat hij de stekker van de omvormer aanvankelijk uit het stopcontact had gehaald. Nadat hij deze weer had aangesloten, was en is er een groen lampje zichtbaar. Voor het overige zijn sinds de oplevering geen veranderingen aangebracht aan het systeem. Niet blijkt hieruit dat [bedrijf] een niet-werkend systeem heeft opgeleverd. De kantonrechter gaat dan ook op dit punt aan het verweer van [gedaagde] voorbij.
2.
verkeerde omvormer
heeft erkend dat sprake is van een verkeerde omvormer. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat op dit punt sprake is van een toerekenbare tekortkoming van [bedrijf] zoals bedoeld in artikel 6:74 lid 1 BW.
3.
vooraf is alles misgegaan
[gedaagde] stelt dat vooraf en tijdens de installatie van alles is misgegaan. [gedaagde] heeft daarbij echter niet, althans onvoldoende gemotiveerd gesteld dat dit ook heeft geleid tot een tekortschieten van [bedrijf] in de nakoming van de overeenkomst - anders dan het leveren van een verkeerde omvormer – en dat hij hierdoor schade heeft geleden. De kantonrechter gaat daarom ook aan dit verweer voorbij.
Er is sprake van schuldeisersverzuim van [gedaagde]
5.3.
Waar wel sprake is van een gebrek, de verkeerde omvormer, moet ook voldaan zijn aan de eis van verzuim. De kantonrechter is van oordeel dat daaraan niet is voldaan. [gedaagde] heeft weliswaar aan [bedrijf] gevraagd om de omvormer te vervangen, maar heeft daaraan telkens voorwaarden verbonden in de diverse voorstellen die hij heeft gedaan.
Niet is gebleken dat [gedaagde] bereid was om akkoord te gaan met alleen het vervangen van de omvormer. Dat betekent dat [gedaagde] heeft verhinderd dat [bedrijf] de tekortkoming kon herstellen en zo de overeenkomst kon nakomen. Hierdoor ontstaat de situatie van schuldeisersverzuim (zie artikel 58 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek), waardoor aan [bedrijf] niet kan worden toegerekend dat hij niet (geheel) kan nakomen. Ook dit verweer van [gedaagde] slaagt daarom niet.
Het gevolg daarvan is dat [bedrijf] recht heeft op volledige betaling, zonder dat hij verplicht is om eerst de omvormer te vervangen. Op grond daarvan zal de kantonrechter het gevorderde bedrag van € € 3.534,00 toewijzen.
Er is geen sprake van gevolgschade
5.4.
[bedrijf] vordert een schadevergoeding van € 500,00 wegens (gevolg-) schade. [bedrijf] stelt dat hij deze schade lijdt als hij de huidige omvormer bij [gedaagde] vervangt door de omvormer die is overeengekomen. De huidige omvormer kan [bedrijf] dan niet meer gebruiken, omdat dit type verouderd is. Nu echter de omvormer niet vervangen is, [bedrijf] daarvan niet in verzuim verkeert mede door het schuldeisersverzuim van [gedaagde] en het vervangen in deze procedure ook niet is gevorderd door [gedaagde] , is geen sprake van deze schade. De kantonrechter zal deze vordering daarom afwijzen.
De buitengerechtelijke kosten worden afgewezen
5.5.
[bedrijf] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [bedrijf] heeft aan [gedaagde] een aanmaning verstuurd die niet voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. In de aanmaning is namelijk geen betalingstermijn van veertien dagen gegeven die ingaat op de dag na ontvangst van de aanmaning door [gedaagde] . Dit is wel vereist op grond van artikel 6:96 lid 6 BW (Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom afgewezen.
De wettelijke rente wordt toegewezen
5.6.
[bedrijf] vordert wettelijke rente vanaf 17 november 2023 over een bedrag van € 3.534,00. Op grond van artikel 6:119 BW kan wettelijke rente gevorderd worden over een geldsom vanaf het moment dat een schuldenaar in verzuim is. Dit verzuim ontstaat op het moment dat de schuldenaar, in deze zaak [gedaagde] , te laat is met betalen van de geldsom. [bedrijf] heeft voldoende onderbouwd dat hij meerdere malen om betaling door [gedaagde] heeft gevraagd en in ieder geval per brief van 2 november 2023. De in die brief gestelde betalingstermijn van twee weken na dagtekening heeft [gedaagde] voorbij laten gaan zonder betaling, zodat hij in ieder geval vanaf 17 november 2023 in verzuim verkeerde. De kantonrechter zal daarom de wettelijke rente vanaf deze datum toewijzen.
5.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [bedrijf] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
980,39

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [bedrijf] te betalen een bedrag van € 3.534,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 17 november 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 980,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024.