In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 5 juli 2023. De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 25 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak gelegen aan [adres] te [plaats] op 1 januari 2022 vastgesteld op € 815.000. Tegelijkertijd is aan belanghebbende de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023 opgelegd. Het bezwaar van belanghebbende is door de heffingsambtenaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 8 mei 2024 behandeld, waarbij belanghebbende en een taxateur namens de heffingsambtenaar aanwezig waren.
Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de waarde van de woning per 1 januari 2022 is vastgesteld op € 784.000. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de heffingsambtenaar opgedragen het griffierecht van € 50 aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.E. de Boer, rechter, en is openbaar gemaakt op 19 juni 2024. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Indien een partij het niet eens is met deze uitspraak, kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.