In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de adoptie van een minderjarige door zijn stiefvader. De minderjarige, geboren op [geboortedag 1] 2009, heeft een stiefvader die al jaren een belangrijke rol in zijn leven vervult. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stiefvader en de moeder sinds 2016 een duurzame relatie hebben en dat de stiefvader voldoet aan de vereisten voor adoptie, ondanks dat er een leeftijdsverschil van bijna 18 jaar is tussen de stiefvader en de minderjarige. De rechtbank oordeelt dat het disproportioneel zou zijn om het verzoek op deze formele grond af te wijzen, gezien de sterke band tussen de stiefvader en de minderjarige.
De vader van de minderjarige heeft zich tegen de adoptie verzet, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de minderjarige en de vader nauwelijks in gezinsverband hebben samengeleefd. De vader heeft in de afgelopen tien jaar geen contact met de minderjarige gehad en is niet in staat geweest om de belangen van de minderjarige te behartigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is, omdat het zal bijdragen aan zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. De minderjarige heeft zelf aangegeven graag geadopteerd te willen worden door zijn stiefvader.
De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen en bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder zal krijgen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. Phillips, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Verger-Maas, griffier.