ECLI:NL:RBZWB:2024:4342

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
10931498 \ MB VERZ 24-115
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onterecht opgelegde sanctie en feitcode

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het parkeren op een plek die niet was toegestaan voor zijn voertuig. De gedraging vond plaats op 20 maart 2022 te Roosendaal. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 23 mei 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. M. Lagas, was wel aanwezig.

De gemachtigde voerde aan dat de betrokkene een parkeerticket had aangeschaft via de Parkmobile-app en dat er een fotografische opname van de gedraging was gemaakt, maar deze niet was ontvangen. Daarnaast werd er een onjuiste feitcode voor de boete opgelegd, en werd verzocht om een proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, verzocht het beroep ongegrond te verklaren en verwees naar een arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden, waarin werd gesteld dat de verbalisant de juiste feitcode had toegepast.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat er geen reden was om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10931498 \ MB VERZ 24-115
CJIB-nummer : 6062 54224973 4600
uitspraakdatum : 23 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op parkeergelegenheid, terwijl voertuig niet tot aangegeven categorie of groep voertuigen behoorde op de Emile van Loonpark te Roosendaal op 20 maart 2022 om 14.54 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat betrokkene een parkeerticket via de parkmobile app heeft aangeschaft. De verbalisant heeft aangegeven dat er fotografische opname is gemaakt van de verweten gedraging. Maar deze foto heeft gemachtigde niet ontvangen. Betrokkene verzoekt de foto alsnog te doen toekomen. De verbalisant heeft een boete opgelegd met een onjuiste feitcode. Feitcode R397ea is van toepassing in plaats van feitcode R397d. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verwezen wordt naar een arrest van hof Arnhem-Leeuwarden: ECLI:NL:GHARL:2023:1447. In dit geval is sprake van een benzinevoertuig en daarom is terecht feitcode R397d toegepast.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat namens betrokkene is aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft in meerdere arresten bepaald dat de verbalisant in soortgelijke gedragingen de mogelijkheid heeft bij het opleggen van een boete te kiezen tussen feitcode R397d en R397ea. Dat de verbalisant in dit geval heeft gekozen voor feitcode R397d is terecht.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat namens betrokkene is aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: