ECLI:NL:RBZWB:2024:4345

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
10882959 \ MB VERZ 24-40
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens negeren rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Markiezaatsweg te Bergen op Zoom op 14 oktober 2022. De betrokkene heeft beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 23 mei 2024 heeft de gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de betrokkene ten onrechte niet is gehoord door de officier van justitie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, zoals beschreven door de verbalisant, voldoende is bewezen. De kantonrechter oordeelde dat de schending van de hoorplicht door de officier van justitie leidt tot vernietiging van diens beslissing, maar dat de boete terecht is opgelegd aan de kentekenhouder, omdat er geen reële mogelijkheid was tot staandehouding. De kantonrechter heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht in administratieve procedures, maar bevestigt ook de geldigheid van de opgelegde boete op basis van de beschikbare bewijsstukken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10882959 \ MB VERZ 24-40
CJIB-nummer : 8062 5422 5310 4168
uitspraakdatum : 23 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [naam] ([bedrijf])

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Markiezaatsweg te Bergen op Zoom op
14 oktober 2022 om 09.06 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene weet zeker niet door het rode verkeerslicht gereden en dat het licht nog oranje uitstraalde. Betrokkene is ten onrechte niet gehoord door de officier van justitie. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd als aanvullend verweer op de niet staandehouding, dat er geen aanvullend proces-verbaal is ontvangen en verwijst hierin naar een arrest van het hof (ECLI:NL:GHARL:2022:9228 rechtsoverweging 5 en 6). Het enkel vermelden geen stopmiddelen te hebben, is onvoldoende om niet over te gaan tot een staandehouding. De aanvullende informatie van de verbalisant is geen aanvullend proces-verbaal en ook geen ambtsedige verklaring, slechts een e-mailbericht. De verbalisant heeft niet direct verklaard in een privé voertuig te hebben gereden. Dit is tegenstrijdig met wat in het zaakoverzicht staat vermeld.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Ter zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger aanvullende informatie overgelegd. De boete is terecht uitgeschreven op de kentekenhouder nu de verbalisant in een privé voertuig reed en geen stopmiddelen had. Het zaakoverzicht bevat voldoende gegevens om de gedraging vast te kunnen stellen.

Overwegingen

Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, via een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de gemachtigde en betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep. Dat aan de gemachtigde de mogelijkheid is geboden van een extra schriftelijke ronde, in plaats van een (telefonische) hoorzitting, maakt dat niet anders.
Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep is om die reden gegrond.
Vaststelling van de gedraging
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat namens betrokkene is aangevoerd, dat betrokkene niet door rood heeft gereden en dat het verkeerslicht nog oranje licht uitstraalde, geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De verbalisant heeft verklaard dat het verkeerslicht ongeveer 3 seconden op rood stond op het moment dat betrokkene dit licht negeerde en zijn weg vervolgde. Het is mogelijk dat betrokkene dit anders heeft ervaren, maar dat is onvoldoende om te twijfelen aan de waarneming door de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
Staandehouding
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het aanvullend stuk heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat
hij met een privé voertuig reed en dus niet beschikte over middelen tot staandehouding, zoals een stoptransparant of optische- en geluidssignalen.
Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
Matiging van het boetebedrag en proceskostenvergoeding
De kantonrechter ziet in de schending van de hoorplicht geen aanleiding om de boete te matigen met 25%, zoals de gemachtigde heeft verzocht. Het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden waar de gemachtigde naar verwijst (ECLI:NL:GHARL:2022:9934) ziet uitsluitend op betrokkenen die zonder gemachtigde procederen. De kantonrechter ziet evenals het hof (ECLI:NL:GHARL:2023:6930) geen aanleiding om een dergelijke korting ook toe te passen bij professionele gemachtigden.
Het beroep tegen de inleidende beschikking is dan ook ongegrond.
Nu de inleidende boetebeschikking in stand blijft, is er geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: