In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juli 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de WOZ-beschikking van de gemeente Goirle behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De griffier heeft de belanghebbende op 13 september 2023 en opnieuw op 12 oktober 2023 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met een termijn van vier weken. Ondanks deze waarschuwingen heeft de belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank benadrukt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.