ECLI:NL:RBZWB:2024:4621

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
C/02/409669 / FA RK 23-2322
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot gegrondverklaring van ontkenning van vaderschap en inschrijving van geboorteakten van minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ontkenning van het vaderschap en de inschrijving van geboorteakten van twee minderjarigen, geboren op de Filipijnen. De vrouw, die met [de heer 1] was getrouwd, heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van [de heer 1] over de minderjarigen, die tijdens hun huwelijk zijn geboren. De biologische vader, [de heer 2], heeft de minderjarigen erkend en staat op hun geboorteakten vermeld. De rechtbank heeft de verzoeken aangehouden om te onderzoeken of de geboorteakten zonder een rechterlijke beslissing ingeschreven konden worden. Uiteindelijk zijn de verzoeken ingetrokken omdat de inschrijving van de geboorteakten inmiddels had plaatsgevonden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, aangezien de vrouw en de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft bevestigd dat er naar Filipijns recht een rechtsgeldige erkenning heeft plaatsgevonden door [de heer 2]. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw en de bijzondere curator afgewezen, omdat er geen belang meer was bij de verzoeken na de inschrijving van de geboorteakten. De beschikking is gegeven door mr. M. de Beer, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Van der Welle.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/409669 / FA RK 23-2322
datum uitspraak: 4 juli 2024
beschikking over intrekking van een verzoek
in de zaak van
[de vrouw],
hierna: de vrouw,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.G. Groen in Den Haag,
over de minderjarigen:
-
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] (Filipijnen) op [geboortedag] 2018, hierna: [minderjarige 1] ,
-
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] (Filipijnen) op [geboortedag] 2018, hierna: [minderjarige 2] .
Als belanghebbenden in deze zaak worden gezien:
mr. M. KALLE, advocaat in Middelburg,
in zijn functie als bijzondere curator over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
ten aanzien van de ontkenning van het vaderschap:
[de heer 1] ,
hierna: [de heer 1] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
ten aanzien van de vaststelling van het vaderschap:
[de heer 2] ,
hierna: [de heer 2] ,
wonende in [woonplaats] ,
ten aanzien van (inschrijvng van de) geboorteakte:
de
ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage,
zetelend te ‘s-Gravenhage, hierna te noemen de ambtenaar.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- het op 17 mei 2023 ontvangen verzoek met bijlagen;
- het op 25 mei 2023 ontvangen F9-formulier van mr. Groen, met bijlagen;
- het op 16 juni 2023 ontvangen F9-formulier van mr. Groen, met bijlage;
- de beschikking van deze rechtbank van 6 juli 2023 betreffende benoeming van een bijzondere curator;
- het F9-formulier van mr. Groen van 11 juli 2023;
- de op 7 augustus 2023 ontvangen brief van de ambtenaar, met bijlage;
- het op 2 augustus 2023 ontvangen verslag van de bijzondere curator;
- de oproep van [de heer 1] door griffier van deze rechtbank in de Staatscourant van 5 oktober 2023;
- het F9-formulier van mr. Groen van 15 februari 2024, met bijlagen;
- het op 19 februari 2024 ontvangen zelfstandig verzoek van de bijzondere curator;
- het F9-formulier van mr. Groen van 21 februari 2024, met als bijlage een aanvullend (subsidiair) verzoek;
- het F9-formulier van mr. Groen van 22 februari 2024, met bijlage;
- het F9-formulier van mr. Groen van 22 februari 2024;
- de op 27 februari 2024 ontvangen brief van de ambtenaar;
- de door mr. Groen tijdens de mondelinge behandeling van 1 maart 2024 overgelegde legal opnion (inclusief vertaling) van 28 februari 2024;
- het F4-formulier van mr. Groen van 11 maart 2024;
- het F4-formulier van mr. Groen van 18 maart 2024;
- het F5-formulier van mr. Groen van 21 mei 2024;
- het F9-formulier van mr. Kalle van 6 juni 2024;
- het F9-formulier van mr. Kalle van 12 juni 2024.
1.2
De verzoeken zijn mondeling behandeld op 1 maart 2024. Bij die behandeling zijn gekomen de vrouw, met haar advocaat, [de heer 2] en de bijzondere curator. Ook was een vertegenwoordiger aanwezig namens de Raad.
[de heer 1] en de ambtenaar zijn juist opgeroepen, maar zijn niet gekomen.

2.De feiten

2.1
De vrouw en [de heer 1] zijn met elkaar getrouwd op [datum 1] 2010. Bij beschikking van de rechtbank [datum 2] 2023 is de echtscheiding uitgesproken en op [datum 3] 2024 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2
Tijdens het huwelijk van partijen zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geboren.
2.3
[de heer 2] heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op een onbekende datum erkend.
2.4
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven bij de vrouw en [de heer 2] .
2.5
De vrouw en [de heer 1] hebben de Filipijnse nationaliteit, [de heer 2] en de minderjarigen de Nederlandse.
2.6
Bij beschikking van deze rechtbank van 6 juli 2023 is mr. M. Kalle benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , met het verzoek om verslag te doen van zijn bevindingen en een standpunt over het verzoek in te nemen.

3.De verzoeken en de standpunten

3.1
De vrouw heeft bij inleidend verzoek verzocht, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. gegrond te verklaren de ontkenning van het vaderschap (van [de heer 1] ) over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
b. te gelasten de ambtenaar van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage de geboorteakten van de minderjarigen in te schrijven in de daartoe bestemde registers en de latere vermelding van de door de rechtbank uitgesproken gegrondverklaring van het verzoek tot ontkenning van het vaderschap;
c. te verstaan dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking en slechts indien geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
d. vast te stellen dat [de heer 2] de biologische vader is van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
e. vast te stellen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voortaan de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam de heer 2] ” zullen dragen;
f. te gelasten de ambtenaar van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage de geboorteakte van de minderjarigen in te schrijven in de daartoe bestemde registers en de latere vermelding van het door de rechtbank gerechtelijk vastgestelde ouderschap aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
en aanvullend en subsidiair:
g. te verklaren voor recht dat de Filipijnse geboorteakten van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van rechtswege voor erkenning in Nederland vatbaar zijn;
h. te verklaren voor recht dat de Filipijnse geboorteakten van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vatbaar zijn voor opneming in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
3.2
De bijzondere curator heeft verzocht zelfstandig bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- de ontkenning van het vaderschap van [de heer 1] over de
minderjarigen gegrond te verklaren;
- de ambtenaar van de burgerlijke stand te ‘s-Gravenhage te gelasten de geboorteakten van de minderjarigen in te schrijven in de daartoe bestemde registers en daarna, de door uw rechtbank uitgesproken gegrondverklaring van het verzoek tot ontkenning van het vaderschap, toe te voegen en te verstaan dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking en slechts indien er geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
3.3
Op de standpunten van alle betrokkenen wordt, voor zover nodig om het verzoeken te beoordelen, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
De Nederlandse rechter is op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd van het verzoek kennis te nemen, omdat de vrouw en de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
4.2
Bij het verzoekschrift is een huwelijksakte gevoegd (voorzien van een apostille). Hieruit blijkt dat de vrouw en [de heer 1] op [datum 1] 2010 op de Filipijnen met elkaar zijn gehuwd. Bij beschikking van [datum 2] 2023 is in Nederland de echtscheiding tussen de vrouw en [de heer 1] uitgesproken. De echtscheiding is op [datum 3] 2024 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Verder zijn bij het verzoekschrift afschriften van de geboorteakten van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gevoegd (voorzien van een apostille), met daarbij een ‘Affidavit of Acknowledgement/Admission of Paternity. Hieruit blijkt dat [de heer 2] [minderjarige 1] en [minderjarige 2] heeft erkend en dat bij beide minderjarigen als achternaam ‘ [geslachtsnaam de heer 2] ’ op de geboorteakte is geregistreerd.
4.3
Bij brief van 7 augustus 2023 heeft de ambtenaar een standpunt ingenomen over de inschrijving van de geboorteakten. De ambtenaar heeft aangevoerd dat bij het verzoek volledige afschriften van de Filipijnse geboorteakten van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn aangetroffen, voorzien van een apostille. Voor zover de ambtenaar kan beoordelen, blijkt uit de geboorteakten, die overeenkomstig de plaatselijke voorschriften en door een bevoegde autoriteit zijn opgemaakt, dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn erkend door [de heer 2] (Affidavit of Acknowledgement/Admission of Paternity) en dat zij de geslachtsnaam Eenennaam hebben gekregen. Uit de kopie van de geboorteakte blijkt niet op welke datum de erkenning heeft plaatsgevonden, maar mogelijk is die datum wel leesbaar op het origineel. Dit is van belang voor het opmaken van de akte.
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde Filipijnse huwelijksakte (voorzien van apostille) blijkt dat de vrouw op [datum 1] 2010 te Filipijnen is gehuwd met [de heer 1] . Naar Filipijns (huwelijks)recht zou een kind wettig zijn als het staande een huwelijk wordt verwekt of geboren (artikel 164 Family Code). De Filipijnse ambtenaar heeft echter de erkenning toegestaan, terwijl de minderjarigen in principe de echtgenoot van de vrouw als juridisch vader hebben. Naar Filipijns recht is de man (de rechtbank begrijpt: [de heer 2] ) daarom in familierechtelijke betrekking komen te staan tot de minderjarigen. De minderjarigen hebben hierdoor de [geslachtsnaam de heer 2] verkregen.
Uit een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag [1] blijkt dat een bestaand huwelijk van de moeder in de Filipijnen, ten tijde van de geboorte, niet in de weg staat aan de uitdrukkelijke erkenning door de biologische vader van zijn eigen kind op de geboorteakte van het kind. In de beschikking bevestigt de rechtbank Den Haag dat de man als vader is opgenomen in de geboorteakte van de minderjarige, waaraan een door de moeder en de man ondertekende Affidavit of Acknowledgement/Admission of Paternity is toegevoegd. De rechtbank Den Haag is van oordeel dat de minderjarige naar Filipijns recht door de man is erkend en in overeenstemming met het Filipijns recht op de geboorteakte staat vermeld.
Gelet op de overgelegde geboorteakten en de uitspraak van de rechtbank Den Haag heeft de ambtenaar geen reden te twijfelen aan de juistheid van de akten en acht de ambtenaar het zeer waarschijnlijk dat er naar Filipijns recht een rechtsgeldige erkenning heeft plaatsgevonden van de minderjarigen door de in de akte genoemde vader. Als de rechtbank in het onderhavige geval tot dezelfde conclusie komt, heeft de ambtenaar geen bezwaar tegen de last tot inschrijving van de geboorteakten van de minderjarigen in de registers van de burgerlijke stand van Den Haag.
Voorts heeft de ambtenaar opgemerkt dat, hoewel alleen is verzocht om een reactie te geven over de inschrijfbaarheid van de geboorteakten, de verzoeken tot ontkenning van het vaderschap en gerechtelijke vaststelling vaderschap grond missen, nu de vader reeds in familierechtelijke betrekking tot de minderjarigen is komen te staan door erkenning.
4.4
Ter zitting heeft mr. Groen een legal opinion van [advocaat], attorney-at-law, van [advocatenkantoor] d.d. 28 februari 2024 overgelegd, waarin is onderzocht of de erkenning, zoals aangegeven in de geboorteakte van het kind en het gebruik van de achternaam van de biologische vader in overeenstemming is met de Filipijnse wet. Daarnaast wordt dieper ingegaan op de juridische gevolgen van de erkenning, waarbij de daarmee samenhangende rechten en beperkingen van het kind in kwestie aan de orde komen. De conclusie in de legal opinion is dat het na bestudering van de toepasselijke wetten,
jurisprudentie en de specifieke omstandigheden van de zaak, duidelijk is dat een kind
geboren uit een overspelige relatie volgens de Filippijnse wetten de wettelijke
classificatie van onwettig kind heeft. Ongeacht de status voorziet de Filippijnse Wet
echter in een mechanisme voor de erkenning van een onwettig kind. Deze erkenning brengt naast beperkingen ook bepaalde rechten en privileges met zich mee. Tot de rechten van een erkend onwettig kind behoort het gebruik van de achternaam van de biologische vader, zolang dit voldoet aan de door de wet gestelde eisen. Bijgevolg wordt een geboorteakte van een onwettig kind die naar behoren is afgegeven door een bevoegde autoriteit, ondanks dat deze de naam van de biologische vader (en niet de wettelijke vader) bevat, verondersteld zowel geldig te zijn als de waarheidsgetrouwe feiten weer te geven. .
4.5
Gelet op het standpunt van de ambtenaar en de legal opinion, is tijdens de mondelinge behandeling besproken dat de raadsman van verzoekers de ambtenaar van de burgerlijke stand zal benaderen om te bezien of de geboorteakten ook zonder beslissing van de rechtbank ingeschreven kunnen en zullen worden, waardoor [de heer 2] formeel in de Nederlandse registers staat vermeld als juridisch vader van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
4.6
Bij F5-formulier van 21 mei 2024 heeft mr. Groen namens verzoekers de verzoeken ingetrokken. De inschrijving van de Filipijnse geboorteaktes van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] heeft volgens hem inmiddels plaatsgevonden onder respectievelijk aktenummer [aktenummer 1] en [aktenummer 2]. Om die reden is er geen belang meer bij de ingediende verzoeken.
4.7
Bij F9-formulier van 12 juni 2024 heeft de bijzondere curator aangegeven dat het door hem ingediende verzoek eveneens wordt ingetrokken. Nu uit de stukken van mr. Groen volgt dat de aktes zijn ingeschreven en daarmee helder is dat [de heer 2] de juridische vader is van de kinderen, is er geen belang meer bij handhaving van het verzoek.
4.8
Nu alle verzoeken zijn ingetrokken, behoeven de verzoeken geen onderzoek meer. De rechtbank zal de verzoeken daarom afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank
wijst de verzoeken van de verzoekers en de verzoeken van de bijzondere curator af.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Beer, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2024 in aanwezigheid van mr. Van der Welle, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Rechtbank Den Haag, 24 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:13053