ECLI:NL:RBZWB:2024:4673
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze zaak heeft de belanghebbende, een B.V. uit een onbekende plaats, beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroepschrift doorgezonden naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die bevoegd is om het beroep te behandelen. Het beroep betreft de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2023 van 26 november 2022. De rechtbank heeft op 8 juli 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht van € 365,- niet is betaald. De griffier heeft de belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en heeft een termijn gesteld waarbinnen dit voldaan moest worden. Ondanks deze waarschuwingen heeft de belanghebbende het griffierecht niet tijdig betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvindt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Dekkers, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.