ECLI:NL:RBZWB:2024:4678

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
BRE 23/10079
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in WOZ-zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 juli 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de WOZ-beschikking 2023 behandeld. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk, maar het beroep werd kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De rechtbank oordeelt dat het niet betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, ondanks herhaalde waarschuwingen van de griffier. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht voor deze zaak € 50,- bedraagt en dat dit tijdig betaald moet worden. De griffier had de belanghebbende op 11 oktober 2023 en opnieuw op 9 november 2023 gewezen op de verplichting tot betaling. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende geen goede reden heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/10079

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 29 augustus 2023, betreffende de WOZ-beschikking 2023 met [aanslagnummer] voor het object [adres] te [plaats].
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 11 oktober 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 9 november 2023 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 11 november 2023 om 13:22 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 8 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.