ECLI:NL:RBZWB:2024:4680
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 8 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/12441, waarin belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep betreft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet heeft betaald. De rechtbank heeft de procedure zonder zitting gevoerd, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de griffier belanghebbende op 3 januari 2024 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat deze betaling binnen vier weken moest plaatsvinden. Ondanks een tweede herinnering, verzonden per aangetekende post op 1 februari 2024, heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verontschuldigbare redenen zijn aangevoerd voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
Gelet op het feit dat het griffierecht niet is betaald en er geen goede reden is gegeven voor dit verzuim, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft beoordeeld en dat het bestreden besluit van de inspecteur in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.