Uitspraak
2.De verzoeken
3.De nadere beoordeling
- door het kind zelf, tenzij de erkenning tijdens zijn meerderjarigheid heeft plaatsgevonden;
- door de erkenner, indien hij door bedreiging, dwaling, bedrog of, tijdens zijn minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden daartoe is bewogen;
- door de moeder, indien zij door bedreiging, dwaling, bedrog, of tijdens haar minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden bewogen is toestemming tot de erkenning te geven.
strikte maatstafin de gevallen waarin de verwekker om vervangende toestemming heeft kunnen vragen, maar dit heeft nagelaten. In dat geval kan de verwekker met een beroep op misbruik van bevoegdheid de met toestemming van de moeder gedane erkenning van het kind door een ander aantasten, indien deze toestemming is gegeven met slechts het oogmerk de belangen van de verwekker te schaden (Hoge Raad 12 november 2004 ECLI:NL:HR:2004:AQ7386);
minder strikte maatstafvoor de gevallen waarin de verwekker niet of niet tijdig om vervangende toestemming heeft kunnen vragen. Daarbij dient de vraag te worden beantwoord of de moeder in redelijkheid tot het verlenen van toestemming aan een ander heeft kunnen komen, daarbij in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen de belangen van de verwekker bij de erkenning en de daartegenover staande belangen van de moeder, telkens in verband met de belangen van het kind (Hoge Raad 6 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3244).
4.De beslissing
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.