Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
2.De feiten
de eerste termijn bijv. 20.000 euro’over te maken en vervolgens een voorstel te doen voor het resterende bedrag.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Om jou als onze schoonzoon en startende ondernemer te helpen heb je een lening van ons ontvangen. Dit is een zakelijke overeenkomst tussen jou, [rechthebbende] , en [eiseres] BV. Op basis van wederzijds vertrouwen gaan we er van uit dat je die af gaat lossen.(…)’
zakelijke overeenkomst tussen (…) [rechthebbende] en [eiseres] B.V.’ betreft (zie r.o. 2.3). Ter zitting heeft de bewindvoerder de inhoud van de schuldbekentenis niet betwist. Ook [rechthebbende] zelf bevestigde tijdens de mondelinge behandeling dat de schuldbekentenis aangeeft dat het gaat om een geldlening van [eiseres] B.V. aan hem. [rechthebbende] heeft daar zonder protest zijn handtekening onder gezet. Daaruit mocht [eiseres] B.V. (minst genomen) afleiden dat het voor [rechthebbende] kenbaar was dat hij een overeenkomst met [eiseres] B.V. is aangegaan en [rechthebbende] daar ook geen bezwaar tegen had.
startende ondernemer’. Dit heeft [eiseres] B.V. in aanloop naar de mondelinge behandeling extra handen en voeten gegeven door een bedrijfsidee met de titel [bedrijf] te overleggen. Ook heeft [eiseres] B.V. voorafgaand aan de zitting een schriftelijke verklaring overgelegd van de dochter van de heer en mevrouw [naam 2] . Daarin verklaart zij onder meer het volgende: