Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zitting houdende in Tilburg, op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, of ruiterpad op 26 september 2021 op de Nieuwlandstraat te Tilburg. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 25 juni 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. D. Hoveijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de officier van justitie op 21 april 2023 had besloten de beschikking te vernietigen, waardoor betrokkene geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het beroepschrift. De kantonrechter heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen verdere inhoudelijke beoordeling plaatsvond. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, en griffier K. Verdult.