ECLI:NL:RBZWB:2024:5249

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
10496565 \ MB VERZ 23-638
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete, niet-ontvankelijk verklaard, boeteverhogingen vernietigd

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op het trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op 5 oktober 2021 in Tilburg. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep te laat was ingediend, aangezien de termijn van zes weken voor het indienen van beroep op 21 april 2022 eindigde, maar het beroepschrift pas op 27 juni 2022 was ontvangen. Betrokkene is niet verschenen op de zitting en heeft geen geldige redenen aangevoerd voor de te late indiening van het beroep. Hierdoor heeft de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de kantonrechter overwogen dat de boete tweemaal was verhoogd met in totaal € 300,00. Gezien de omstandigheden van de zaak vond de kantonrechter deze verhogingen niet passend en heeft hij bevolen dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CVOM) de verhogingen moet vernietigen. Tevens moet de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, terugbetalen. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10496565 \ MB VERZ 23-638
CJIB-nummer : 9062 5422 4520 4171
uitspraakdatum : 25 juni 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 juni 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. D. Hoveijn (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op 5 oktober 2021 op de Nieuwlandstraat te Tilburg.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren omdat het te laat is ingediend bij de kantonrechter.
Betrokkene heeft over het al dan niet te laat indienen van het beroep bij de kantonrechter niets aangevoerd. Inhoudelijk heeft betrokkene in het beroepschrift aangevoerd dat er sprake was van een onduidelijke verkeerssituatie.

Overwegingen

Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Voor het instellen van beroep geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 21 april 2022. Het beroepschrift is echter pas op 27 juni 2022 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld.
In de uitnodiging voor de zitting is betrokkene erop gewezen dat als het beroep te laat is ingediend en daarvoor geen geldige reden is aangevoerd, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
Betrokkene is echter niet verschenen op de zitting en heeft in het beroepschrift hierover niets aangevoerd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan haar kan worden toegerekend.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling of de boete terecht is opgelegd.
De kantonrechter stelt vast dat de boete tweemaal is verhoogd met in totaal € 300,00. Gelet op de omstandigheden acht de kantonrechter deze verhogingen niet passend. De kantonrechter beveelt het CVOM de verhogingen te vernietigen. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • vernietigt de verhogingen van het boetebedrag;
  • draagt de officier van justitie op het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: