ECLI:NL:RBZWB:2024:5250

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
9808920 \ MB VERZ 22-345
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen verkeersboete wegens ontbrekende machtiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2024 uitspraak gedaan over een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op het trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op 3 juli 2021 in Tilburg. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de gemachtigde, mr. I.N.D.J. Rissema, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens een eerdere zitting op 23 september 2022 oordeelde de kantonrechter dat de machtiging van betrokkene niet voldeed aan de vereisten en dat het beroepschrift geen gronden bevatte. Betrokkene kreeg de kans om binnen 14 dagen een correcte machtiging en beroepsgronden in te dienen, maar dit is niet gebeurd. Tijdens de zitting op 25 juni 2024 is de zaak opnieuw behandeld, maar betrokkene en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De zittingsvertegenwoordiger, mr. D. Hoveijn, verzocht om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren vanwege het ontbreken van een correcte machtiging. De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet voldaan is aan de eisen van artikel 1.9 van het procesreglement Wahv, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 9808920 \ MB VERZ 22-345
CJIB-nummer : 7062 5422 4278 5098
uitspraakdatum : 25 juni 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. I.N.D.J. Rissema

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is eerder behandeld op de zitting van 23 september 2022. Toen heeft de kantonrechter geoordeeld dat de machtiging die betrokkene heeft ingediend niet voldoet aan de daarvoor gestelde vereisten en het beroepschrift geen gronden bevat. Betrokkene is toen in de gelegenheid gesteld om binnen een periode van 14 dagen na verzending van het proces-verbaal een correcte machtiging in te dienen, alsmede de gronden van beroep.
Tot op heden is geen correcte machtiging ontvangen, noch zijn beroepsgronden ontvangen.
De zaak is vervolgens wederom behandeld op de zitting van 25 juni 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. D. Hoveijn (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op 3 juli 2021 op de Nieuwlandstraat te Tilburg.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren omdat een correcte machtiging ontbreekt.
Betrokkene heeft over het ontbreken van een correcte machtiging niets aangevoerd.

Overwegingen

In artikel 1.9 van het procesreglement Wahv is bepaald dat een door degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd ondertekende volmacht wordt overgelegd, indien het beroepschrift of het verzetschrift door een gemachtigde wordt ingediend. Nu de machtiging is ondertekend door [naam], maar de sanctie is opgelegd aan [betrokkene] wordt niet aan de eis van artikel 1.9 voldaan. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat voldaan is aan de eisen om beroep in te stellen en zal de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: