Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond had verklaard. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd betrof het rijden op het trottoir op 5 november 2021 in Tilburg. Betrokkene stelde dat hij niet de bestuurder van het voertuig was ten tijde van de gedraging, omdat hij het voertuig bedrijfsmatig had verhuurd voor een periode korter dan drie maanden. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene aanvullende gegevens overgelegd die de identiteit van de bestuurder konden vaststellen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete ten onrechte aan betrokkene was opgelegd, omdat hij voldoende bewijs had geleverd van de bedrijfsmatige verhuur van het voertuig. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag aan zekerheidstelling aan betrokkene moet worden terugbetaald. Er is geen proceskostenvergoeding toegekend, conform het verzoek van de gemachtigde.