ECLI:NL:RBZWB:2024:5252

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
10226997 \ MB VERZ 22-1100
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het rijden op het trottoir op 24 november 2021 in Tilburg. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 25 juni 2024 was de gemachtigde van betrokkene, mr. N.A.G. Voorbach, niet aanwezig, terwijl de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. D. Hoveijn, wel aanwezig was. De kantonrechter heeft de zaak inhoudelijk behandeld en vastgesteld dat er een schending van de hoorplicht was, wat aanleiding gaf om de boete met 25% te matigen. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de verkeerssituatie ter plaatse onduidelijk was, wat heeft geleid tot een overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de boete gematigd tot € 112,50 en proceskostenvergoeding toegewezen. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en er is een terugbetaling van te veel betaalde zekerheidstelling aan betrokkene opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10226997 \ MB VERZ 22-1100
CJIB-nummer: 1062 5422 4629 2200
uitspraakdatum: 25 juni 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. .N.A.G. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 juni 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. D. Hoveijn (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op 24 november 2021 op de Nieuwlandstraat te Tilburg.
De gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat er niet is voldaan aan meerdere vereisten uit het Beleidskader digitale handhaving en geslotenverklaringen. Zo is niet voldaan aan het vereiste dat het voetgangersgebied als dusdanig herkenbaar moet zijn door middel van de wegindeling, omdat er geen duidelijke scheiding is tussen de rijbaan en het begin van het voetgangersgebied. Daarnaast heeft betrokkene geen waarschuwingsbrief ontvangen en is betrokkene niet middels vooraankondigingsborden gewaarschuwd. Ook blijkt uit de beschikbare gegevens niet dat er een aanvraag is ingediend voor of instemming is verleend voor handhaving, waardoor de bevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar niet kan worden vastgesteld. De gemachtigde heeft verzocht de inleidende beschikking te vernietigen. Ten slotte heeft de gemachtigde om proceskostenvergoeding verzocht.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het verzenden van een waarschuwingsbrief was niet nodig, omdat de waarschuwingsperiode al was verstreken. Daarnaast was er een verhoogd wegdek en een bord dat duidelijk wijst op een voetgangersgebied. Aan alle vereisten is voldaan. In beginsel mag er vanuit worden gegaan dat een verbalisant bevoegd is om te handhaven. Uit het dossier blijkt niet van een aanvraag voor instemming of dat de instemming reeds was verleend. Echter, dat betekent niet dat de instemming er niet is. Dat de instemming er niet zou zijn is onvoldoende onderbouwd door de gemachtigde. De zittingsvertegenwoordiger verwijst naar de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 februari 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:1642). Er bestaat geen reden om te twijfelen aan de bevoegdheid van de bijzondere opsporingsambtenaar. Wel is er sprake van een schending van de hoorplicht, waardoor de boete met 25% dient te worden gematigd. De zittingsvertegenwoordiger stelt zich primair op het standpunt dat de proceskostenvergoeding dient te worden afgewezen. Subsidiair stelt de zittingsvertegenwoordiger dat de proceskostenvergoeding alleen voor de fase bij de kantonrechter dient te worden toegewezen.

Overwegingen

Inhoudelijk
Gelet op het hoge aantal beroepschriften dat was ingediend tegen het nog veel hogere aantal boetes dat was opgelegd voor het inrijden van de geslotenverklaring op de Nieuwlandstraat in Tilburg, heeft de kantonrechter besloten een zogeheten themazitting te houden op 14 maart 2023. Op deze zitting zijn destijds uitsluitend zaken van de Nieuwlandstraat aan bod gekomen, verdeeld over drie periodes waarin de boetes waren opgelegd. Op grond van de dossiers, de aanvullende stukken en de behandelingen ter terechtzitting van al deze zaken die over de Nieuwlandstraat gingen, heeft de kantonrechter toen het volgende vastgesteld:
“Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft op 24 maart 2020 besloten dat de Nieuwlandstraat ter hoogte van het Radiopleintje, ten zuiden van de Korte Tuinstraat en ten oosten van Heuvelstraat [huisnummer] wordt toegevoegd aan het voetgangersgebied in Tilburg. Dit is neergelegd in het Verkeersbesluit d.d. 19 januari 2021 dat op 27 januari 2021 is gepubliceerd in de Staatscourant (Staatscourant 2021, 3585). De verkeerssituatie ter plaatse werd gewijzigd in die zin dat er een voetgangersgebiedsteken op de weg werd geverfd alsook twee witte strepen. Daarnaast werd een verkeersbord G7 geplaatst voorzien van de tekst: ’11 – 6’. Dit heeft plaatsgevonden vóór 6 april 2021.
Vanaf 6 april 2021 tot en met 26 mei 2021 was er sprake van een gewenningsperiode waarin geen boetes zijn opgelegd. In deze periode zijn bij alle toegangswegen naar de Nieuwlandstraat vooraankondigingsborden geplaatst met de tekst: ‘Doorgaand verkeer Nieuwlandstraat niet mogelijk’. In deze periode zijn (slechts) 153 waarschuwingen verzonden naar overtreders. De vooraankondigingsborden zijn begin juli 2021 weggehaald. In plaats daarvan werd er op 28 juni 2021 bij de entree van het voetgangersgebied, dus op de Nieuwlandstraat, een waarschuwingsbord geplaatst met de tekst: ‘Verboden in te rijden zonder verkeersontheffing tussen 11:00 en 06:00 uur. Boete € 159,00!’. Vanaf 1 juli 2021 is er digitaal gehandhaafd en zijn boetes opgelegd.
In het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden (hierna: Beleidskader) zijn randvoorwaarden en uitgangspunten neergelegd om digitaal te mogen handhaven. Dit beleidskader richt zich in beginsel niet tot de individuele weggebruiker, maar tot gemeenten en andere opsporingsinstanties (zie ECLI:NL:GHARL:2020:2636). Desondanks zijn er in dit Beleidskader meerdere (rand)voorwaarden opgenomen waarop burgers zich in voorkomende gevallen toch kunnen beroepen (zie ECLI:NL:GHARL:2022:7566).
Een van de voorwaarden om digitaal te mogen handhaven is dat “de wegindeling er uitziet als een voetgangersgebied. Hiermee wordt bedoeld dat er geen sprake meer mag zijn van een rijbaan met trottoirs of dat bijvoorbeeld door het soort wegdek niet de indruk gegeven mag worden dat er sprake is van een rijbaan. Er moet ook een voor bestuurders duidelijk herkenbare scheiding zijn tussen de rijbaan en het begin van het voetgangersgebied”.
Deze voorwaarde geeft aan aan welke eisen een voetgangersgebied moet voldoen om te kunnen vaststellen dat de gedraging is verricht, wil de ambtenaar van zijn bevoegdheid om een boete op te leggen gebruik mogen maken (artikel 3, tweede lid, Wahv).
Een andere voorwaarde luidt: “Voorkomen moet worden dat bestuurders een fuik inrijden en daardoor bijna gedwongen worden de geslotenverklaring te negeren. Om dit te vermijden, moet in dergelijke gevallen een vooraankondiging van de geslotenverklaring worden geplaatst. Bij deze aankondiging heeft een bestuurder de mogelijkheid te keren.”
Deze voorwaarde richt zich niet tot de individuele weggebruiker, maar dit neemt niet weg dat het openbaar ministerie digitale handhaving van een geslotenverklaring slechts toestaat indien aan deze voorwaarde is voldaan en derhalve bij de beoordeling van administratieve beroepen tegen boetes die voortvloeien uit digitale handhaving van de geslotenverklaring ervan uitgaat dat aan deze voorwaarde is voldaan. In zoverre betreft het hier een voorwaarde waarop ook de individuele weggebruiker, op grond van artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wahv, een beroep kan doen. Er is aldus sprake van een beleidsregel met betrekking tot een door de officier van justitie uitgeoefende bevoegdheid als bedoeld in artikel 4:81, eerste lid, van de Awb. Artikel 4:84 van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel moet handelen.
Deze voorwaarde geeft dus aan in welke gevallen - hoewel een gedraging is verricht - de ambtenaar geen gebruik moet maken van zijn bevoegdheid tot oplegging van een boete omdat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden het opleggen van een boete niet billijken (artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, Wahv, vergelijk het arrest van het hof van 18 november 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10691).
Periode 1: juli en augustus 2021
De kantonrechter is van oordeel dat de wegindeling eruitziet als een voetgangersgebied door het op het wegdek aangebrachte voetgangersgebiedsteken, de twee witte strepen op de weg en de bebording (G7). Aan deze randvoorwaarde van het Beleidskader wordt dus voldaan. Dat geldt echter niet voor de randvoorwaarde dat ter plaatse geen sprake mag zijn van een fuik. Uit de foto’s uit die periode zoals die op Google Maps te raadplegen zijn, blijkt dat bestuurders, komende vanaf de Korte Tuinstraat, op een verkeersbord afrijden die een eenrichtingsweg aangeeft naar links. Omdat er daar geen reële mogelijkheid is om te keren nu de Korte Tuinstraat heel smal is, en rechtsaf slaan niet mogelijk is omdat de Nieuwlandstraat eenrichtingsverkeer betreft, worden deze bestuurders feitelijk gedwongen linksaf te slaan verder de Nieuwlandstraat in en zo de geslotenverklaring te negeren. Ter voorkoming van die situatie had een vooraankondiging van de geslotenverklaring moeten worden geplaatst op een plek waar nog gekeerd kon worden. Deze vooraankondiging is er wel geweest in de vorm van borden, maar deze zijn begin juli 2021 weggehaald om pas begin september 2021 terug te keren. De kantonrechter is daarom van oordeel dat in die periode niet is voldaan aan de randvoorwaarden van het Beleidskader zodat de ambtenaar geen gebruik mocht maken van zijn bevoegdheid tot oplegging van een boete, hoewel de gedraging was verricht. Nu de exacte datum waarop de borden zijn teruggeplaatst niet duidelijk is geworden, gaat de kantonrechter in het voordeel van de bestuurders hierbij zekerheidshalve uit van de datum 10 september 2021. De boetes die in de periode juli tot en met 9 september 2021 zijn opgelegd hadden dan ook niet opgelegd mogen worden en de beroepschriften in deze zaken zullen dan ook alle gegrond worden verklaard.
Periode 2: 10 september tot 3 november 2021
Aangezien de vooraankondigingsborden begin september 2021 zijn teruggeplaatst en daarmee naar het oordeel van de kantonrechter vanaf dat moment wel is voldaan aan het Beleidskader, mocht er vanaf 10 september 2021 digitaal worden gehandhaafd. De boetes die vanaf 10 september 2021 zijn opgelegd zijn in beginsel dan ook terecht opgelegd. Hierbij wordt volledigheidshalve nog opgemerkt dat de tijdsaanduiding ’11 – 6’ voor elke bestuurder voldoende duidelijk moet zijn.
De vraag die de kantonrechter vervolgens moet beantwoorden is of de boetes die vanaf 10 september 2021 zijn opgelegd, ook redelijk zijn gelet op de feiten en omstandigheden waaronder de gedragingen zijn verricht. Uit de behandeling ter zitting is gebleken dat er in die periode veel wegwerkzaamheden waren in het centrum van Tilburg en dat er op veel plaatsen gele borden stonden, wat zorgde voor veel onduidelijkheid bij weggebruikers. Deze onduidelijkheid blijkt ook wel uit de nog steeds grote hoeveelheid boetes die in september en daarna is opgelegd en het gegeven dat er vragen vanuit de gemeenteraad zijn gesteld aan het college van burgemeester en wethouders over de betreffende verkeerssituatie. Naar aanleiding van deze vragen heeft het college bij brief van 1 oktober 2021 aan de gemeenteraad meegedeeld dat zij tot de conclusie komt dat de situatie in de Nieuwlandstraat nog onvoldoende duidelijk is. Het college heeft daarom besloten de wijziging van de weginrichting naar voren te halen om op die manier versneld duidelijkheid te creëren voor de bestuurders die met deze situatie te maken krijgen. De weginrichting van de Nieuwlandstraat is uiteindelijk op 3 november 2021 gewijzigd in die zin dat er een inritconstructie is gecreëerd. Hoewel er dus formeel in de periode van 10 september 2021 tot en met 3 november 2021 werd voldaan aan de voorwaarden van het Beleidskader, was de verkeerssituatie ter plaatse kennelijk voor veel bestuurders nog erg onduidelijk. Gelet hierop vindt de kantonrechter het niet redelijk om voor het inrijden van de geslotenverklaring van de Nieuwlandstraat gedurende deze periode een boete op te leggen. De kantonrechter zal daarom de boetes die in deze periode zijn opgelegd matigen naar nihil.
Periode 3: vanaf 3 november 2021
Aangezien de inritconstructie op 3 november 2021 is gerealiseerd waardoor het naar het oordeel van de kantonrechter zonder twijfel voor eenieder voldoende duidelijk is of in ieder geval moet zijn dat op die plek een voetgangersgebied begint, ziet de kantonrechter geen aanleiding om de boetes opgelegd vanaf 3 november 2021 te matigen. De beroepschriften die zijn ingediend tegen boetes die vanaf deze datum zijn opgelegd, worden dan ook ongegrond verklaard.”
De kantonrechter verwijst in deze zaak naar het eerdere oordeel van de kantonrechter in de “Nieuwlandstraat-zaken” zoals hierboven weergegeven en neemt dit oordeel over. Het uitgangspunt is dat de verbalisant bevoegd is tot handhaving. Nu uit het dossier niet blijkt dat er instemming is verleend of dat er instemming is aangevraagd maakt niet dat de instemming ontbreekt. De betrokkene dient dit standpunt te onderbouwen. De gemachtigde heeft zijn standpunt in het beroepschrift niet onderbouwd anders dan met de stelling dat de bevoegdheid niet kan worden vastgesteld. De kantonrechter is van oordeel dat dit onvoldoende is en ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de bevoegdheid van de verbalisant (ECLI:NL:GHARL:2023:1642).
Gelet hierop is het beroep inhoudelijk ongegrond.
Overschrijding van de redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete. In dit geval is de boete opgelegd op 22 december 2021 en is de redelijke termijn dus met zes maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd.
Proceskostenvergoeding
Nu de boete wordt gematigd is er aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Daarbij gaat het alleen om de kosten in de fase waarin de redelijke termijn is overschreden, dus de kosten van het beroep bij de kantonrechter. Naar het oordeel van de kantonrechter is hier sprake van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht met vijf andere zaken die vandaag gelijktijdig door de kantonrechter zijn behandeld.
De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 875,00
x factor 1,5: € 1.312,50
delen door 6: € 218,75 per zaak.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 112,50 plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 37,50 dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 218,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: