Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het rijden op het trottoir in de Nieuwlandstraat te Tilburg op 20 november 2021. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 25 juni 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Lagas. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. D. Hoveijn.
De gemachtigde voerde aan dat er sprake was van een onduidelijke verkeerssituatie en dat de bebording ter plaatse in strijd was met het Beleidskader. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verkeerssituatie in de Nieuwlandstraat lange tijd onduidelijk is geweest, wat heeft geleid tot een hoge hoeveelheid opgelegde boetes. De kantonrechter heeft de boetes die zijn opgelegd in de periode van juli tot en met 9 september 2021 gegrond verklaard, omdat er niet voldaan was aan de randvoorwaarden van het Beleidskader. Voor de periode van 10 september tot 3 november 2021 heeft de kantonrechter geoordeeld dat, hoewel er formeel aan de voorwaarden was voldaan, de verkeerssituatie nog steeds onduidelijk was, en heeft de boetes gematigd naar nihil. Voor de periode na 3 november 2021 was de verkeerssituatie voldoende duidelijk, en zijn de beroepschriften ongegrond verklaard.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat heeft geleid tot een matiging van de boete met 25%. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en de kantonrechter heeft de proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen.