Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het rijden op het trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op 25 december 2021 in de Nieuwlandstraat te Tilburg. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 25 juni 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Lagas. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verkeerssituatie ter plaatse onduidelijk was, wat heeft geleid tot een schending van de redelijke termijn. De kantonrechter heeft de boete met 25% gematigd en de beslissing van de officier van justitie gewijzigd. De kantonrechter heeft ook een proceskostenvergoeding toegewezen aan de betrokkene, omdat de redelijke termijn was overschreden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke verkeersborden en de verplichting voor gemeenten om te zorgen voor een heldere verkeerssituatie.