ECLI:NL:RBZWB:2024:5337

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
10482601 \ MB VERZ 23-227
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onnodig geluid op de Nieuwe Prinsenkade te Breda

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan de betrokkene voor het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig op de Nieuwe Prinsenkade te Breda op 30 juni 2022. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. B. de Jong van Skandara B.V., had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de eerdere beslissing had vernietigd. Tijdens de zitting op 7 juni 2024 waren de betrokkene en de gemachtigde niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. I.M.E. van der Meijden, was wel aanwezig om het standpunt van de officier van justitie te verdedigen.

De kantonrechter overwoog dat de gemachtigde in zijn beroepschrift had aangevoerd dat de officier van justitie ten onrechte samenhang had aangenomen bij de proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger betoogde echter dat de beroepschriften van de gemachtigde identieke standaardverweren bevatten, wat duidt op samenhangende zaken. De kantonrechter oordeelde dat er inderdaad sprake was van samenhangende zaken, zoals bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht, en dat er geen aparte inspanning was geleverd in deze zaak. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van de inhoudelijke verschillen in beroepschriften en de criteria voor samenhangende zaken in het bestuursrecht. De kantonrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

Uitspraak

ARECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10482601 \ MB VERZ 23-227
CJIB-nummer : 9062 5422 5073 1910
uitspraakdatum : 7 juni 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong (Skandara B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beslissing vernietigd. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- of snorfietsen onnodig geluid veroorzaken op de Nieuwe Prinsenkade te Breda op 30 juni 2022 om 21:13 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de officier van justitie ten onterechte samenhang heeft aangenomen bij de proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Gemachtigde heeft in alle beroepschriften slechts standaard verweren gebruikt. Bij de verweren wordt gebruik gemaakt van nagenoeg identieke standaard teksten. Dit betekent dat gemachtigde identieke werkzaamheden heeft verricht bij de beroepschriften. Hierdoor blijkt dat er wel sprake is van samenhangende zaken. De beroepsgronden zijn op identieke wijze opgesteld, waarbij het niet doorslaggevend is dat er verschillende feitcodes, verschillende CJIB-nummers en verschillende namen van betrokkene zijn gebruikt.

Overwegingen

Artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht bepaalt dat onder samenhangende zaken het volgende wordt begrepen: door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren, die door het bestuursorgaan gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van die zaken (nagenoeg) identiek konden zijn.
Naar het oordeel van de kantonrechter is, gelet op het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ECLI:NL:GHARL:2022:3771, hier sprake van samenhangende zaken als bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Er is geen aparte inspanning geweest in deze zaak.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: