Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 augustus 2024 in de zaken tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
- Het biljet met dagtekening 29 december 2022 met kenmerk ‘ [aanslagnummer] .H.96.01’ bevat – zo begrijpt de rechtbank dat tussen partijen niet in geschil is – de volgende aanslag en beschikkingen: over het jaar 2019 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) waarbij het inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 71.999 en een bedrag van € 974 aan heffingskortingen is uitbetaald, en gelijktijdig een beschikking waarbij een verlies van € 71.999 uit een eerder jaar is verrekend met het inkomen uit werk en woning (zaaknummer 23/3369);
- over het jaar 2020 een navorderingsaanslag IB/PVV waarbij het inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 70.107, en gelijktijdig beschikkingen waarbij een verlies van € 26.007 uit een eerder jaar is verrekend met het inkomen uit werk en woning, een boete is opgelegd van € 6.828 en belastingrente in rekening is gebracht van € 907 (zaaknummer 23/3370).
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.