Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- 438 gram cocaïne, onder de bank in de woonkamer,
- 5,5 gram cocaïne, verpakt in 15 ponypacks, in een schoudertas.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Stadlander en een huurder. De huurder, hierna te noemen [gedaagde], huurde een woning van Stadlander. Tijdens een politie-inval op 27 november 2023 werden in de woning aanzienlijke hoeveelheden drugs aangetroffen, wat leidde tot de vordering van Stadlander om de huurovereenkomst te ontbinden. Stadlander stelde dat [gedaagde] ernstig tekortgeschoten was in haar verplichtingen als huurder door het aanwezig hebben van drugs in de woning, wat in strijd was met de Algemene Huurvoorwaarden. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder had gedragen, aangezien zij onvoldoende toezicht had gehouden op de activiteiten in de woning en de kans op herhaling niet kon worden uitgesloten. De kantonrechter weegt de belangen van beide partijen en concludeert dat de belangen van Stadlander zwaarder wegen, gezien het zerotolerance beleid ten aanzien van drugs. De ontbinding van de huurovereenkomst werd gerechtvaardigd gelet op de ernst van de tekortkoming en de impact op de woonomgeving. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld om de woning binnen 14 dagen te ontruimen en een gebruiksvergoeding te betalen vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot de ontruiming. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten.