Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[gedaagde 1] BV,
2.
[gedaagde 2] BV,
1.De procedure
- het deskundigenbericht;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en twee gedaagden, waarbij de eiser schadevergoeding vorderde wegens vermeende schade aan zijn woning als gevolg van heiwerkzaamheden uitgevoerd door de gedaagden. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis van 2 augustus 2023 geoordeeld dat de heiwerkzaamheden mogelijk schade hadden veroorzaakt, maar dat er nog geen duidelijkheid was over de omvang en het causaal verband van de schade. Een deskundige werd benoemd om de situatie te onderzoeken. In zijn rapport van 12 maart 2024 concludeerde de deskundige dat het niet aannemelijk was dat de heiwerkzaamheden schade aan de woning van de eiser hadden veroorzaakt. De deskundige had de trillingen geanalyseerd en vastgesteld dat de kans op schade zeer klein was. De rechtbank nam de conclusies van de deskundige over en oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn vorderingen. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, inclusief de kosten van het deskundigenonderzoek. De rechtbank oordeelde dat de deskundige zijn uren correct had begroot en dat de meerkosten voor de deskundige door de eiser vergoed moesten worden. De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in aansprakelijkheidszaken en de noodzaak voor eisers om voldoende bewijs te leveren voor hun claims.