Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
18 augustus 2022 een brief gestuurd. Er is zelfs een Poolse bemiddelaar van [eiseres] op locatie geweest om in eigen taal met de arbeidskrachten te communiceren. Door de vakkrachten is vrijwel nihil productie gedraaid. Vervolgens heeft de niet-constructieve houding van [advocatenkantoor] alleen maar tot onnodige extra kosten geleid. [gedaagde] meent dan ook niets (meer) aan [eiseres] verschuldigd te zijn. Het is immers juist [gedaagde] die door [eiseres] alles schade heeft geleden.
4.De beoordeling
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] geen akkoord heeft gegeven op de urenbriefjes. De personen die daarop worden vermeld als degenen die goedkeuring hebben verleend, zijn werkzaam bij [eiseres]. Ter zitting heeft [eiseres] daarover het volgende onweersproken toegelicht. [eiseres] werkt met een digitaal systeem. Zij zetten de urenbriefjes van hun uitgeleende vakkrachten daarin, waarna de inlener een melding krijgt dat de urenbriefjes klaar staan. De inlener kan dan in ditzelfde systeem de urenbriefjes goed- of afkeuren. Als reactie van de inlener uitblijft, worden eerst nog diverse herinneringen gestuurd. Blijft reactie alsnog uit, dan worden de urenbriefjes door het hoofdkantoor van [eiseres] goedgekeurd, omdat zij de vakkrachten (binnen redelijke termijn) moeten uitbetalen. Dat laatste is in [eiseres] geval gebeurd. [gedaagde] heeft ter zitting bevestigd dat zij inderdaad meldingen kreeg over de digitale urenbriefjes en dat zij daarop niet heeft gereageerd. [naam 1] had een zware periode na het ongeluk en was hier niet scherp op. Hoewel dat op zichzelf invoelbaar is, had het destijds wel op de weg van [gedaagde] gelegen om de urenbriefjes te controleren en vervolgens goed- of af te keuren. Dat [gedaagde] dat heeft nagelaten, komt voor eigen rekening en risico van [gedaagde]. Concreet betekent [eiseres] dat zij nu het gegeven dat zij de urenbriefjes van de door haar ingeleende vakkrachten niet expliciet heeft goedgekeurd, niet aan [eiseres] kan tegenwerpen.
€ 6.000,00 toepassing te worden gegeven aan het bepaalde in artikel 6:44 lid 1 BW.
5.De beslissing
€ 2.302,74 (proceskosten zonder nakosten) als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,