ECLI:NL:RBZWB:2024:5809

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
10817641 OV VERZ 23-5890 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluiten van de Vereniging van Eigenaren en vervangende machtiging tot benoeming van een kascommissie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024, hebben verzoekers, eigenaren van appartementen in een complex, een verzoek ingediend tot vernietiging van verschillende besluiten van de Vereniging van Eigenaren (VvE). De besluiten betroffen onder andere de goedkeuring van de uitleg van de splitsingsakte en de benoeming van een kascommissie. De verzoekers stelden dat de besluiten in strijd waren met de redelijkheid en billijkheid zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De VvE had de voorstellen van de verzoekers verworpen tijdens een algemene ledenvergadering, waarbij de stemmen staken. De rechtbank oordeelde dat de verzoekers ontvankelijk waren in hun verzoek tot vernietiging, maar dat de verworpen besluiten niet als 'besluiten' konden worden aangemerkt die vernietigd konden worden. De rechtbank verleende echter wel vervangende machtiging voor de benoeming van een kascommissie, omdat de weigering van de VvE om deze te benoemen zonder redelijke grond was. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer / rekestnummer: 10817641 \ OV VERZ 23-5890
Beschikking van 15 mei 2024
in de zaak van
1. [verzoeker 1],
2. [verzoeker 2] B.V.,
beiden te [plaats] ,
verzoekers,
verder mede te noemen: [verzoeker 1] resp. [verzoeker 2] ,
gemachtigde: mr. B.N.J. de Wilde,
tegen
[V.v.E.],
gevestigd te [plaats] ,
verweerder,
verder te noemen: de VvE,
gemachtigde: mr. E. van Riet.
1.De procedure
1.1. Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
-het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 23 november 2023, met producties;
-een nadere productie, binnengekomen ter griffie op 7 februari 2024, van de zijde van verzoekers;
-het verweerschrift, binnengekomen ter griffie op 5 april 2024;
-de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling op 12 april 2024 en de op die zitting door mr. De Wilde voorgedragen en overgelegde pleitaantekeningen.
1.2. Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Verzoekers zijn ieder eigenaar van een van de 8 appartementen, zijnde bedrijfsruimten, in het appartementencomplex “ [V.v.E.] ” te [plaats] . [verzoeker 1] is eigenaar van het appartement met indexnummer 7. [verzoeker 2] , waarvan [verzoeker 1] bestuurder is, is eigenaar van het appartement met indexnummer 8. Deze appartementen bevinden zich, samen met de appartementen 5 en 6 op de eerste verdieping. De overige vier appartementen (1 t/m 4) bevinden zich op de begane grond.
2.2.
De akte van splitsing van 6 mei 2009 betreffende dit appartementencomplex houdt mede in het Modelreglement 2006 (hierna: MR).
2.3.
Het appartementencomplex beschikt over vier meterkasten. Die staan op de begane grond. Ze zijn gemeenschappelijk. Ten tijde van het indienen van het verzoekschrift waren appartementen 1 en 5 aangesloten op meterkast 1, appartement 2 op meterkast 2, appartement 6 tezamen met de gemeenschappelijke delen van de VvE op meterkast 3 en de appartementen 3, 4, 7 en 8 op meterkast 4.
2.4.
Op 30 oktober 2023 heeft een algemene ledenvergadering (hierna: ALV) plaatsgevonden. Vanwege de meterkasten hebben zowel verzoekers als het bestuur van de VvE ieder besluitvoorstellen ter stemming aan de ALV voorgelegd. De in het kader van deze procedure relevante voorstellen 1 t/m 3 van de zijde van verzoekers, alsmede 5, 7 en 8 van de zijde van de VvE zullen hierna kort worden weergegeven.
2.5.
In besluitvoorstel 1 en 2 vragen verzoekers de gezamenlijke eigenaars in te stemmen met het “vaststellen dat de uitleg van de splitsingsakte en de tekening de volgende is: de vier gemeenschappelijke meterkasten van waaruit alle individuele aansluitingen naar de appartementen gaan worden naar rato verdeeld met als doelstelling dat er per meterkast 2 appartementen zijn aangesloten, met uitzondering van meterkast 3 waarop ook de meter voor de gemeenschappelijke delen van de VvE is gesitueerd.”
Verzoekers geven daarbij aan dat de huidige situatie daarvan afwijkt en in de juiste situatie moet worden teruggebracht. Voor de feitelijke uitwerking van besluit 1 en 2 geven verzoekers twee mogelijke indelingen aan.
De besluitvoorstellen 1 en 2 zijn verworpen vanwege het staken van de stemmen (met 4 voor en 4 tegen).
2.6.
In besluitvoorstel 3 vragen verzoekers, voor het geval de voorstellen 1 of 2 worden geweigerd, de gezamenlijke eigenaars tot het vaststellen van € 1.500,00 ex BTW per maand vanaf 28 september 2022 voor aantoonbare schade door huurderving en opslag elders van printplaten door de VvE aan verzoekers te betalen, vermeerderd met € 6.316,20 aan advocaatkosten te vermeerderen met nog komende advocaat- en proceskosten.
Dit besluitvoorstel 3 is ook verworpen vanwege het staken van de stemmen (met 4 voor en 4 tegen).
2.7.
In besluitvoorstel 5 wordt de gezamenlijke eigenaars gevraagd in te stemmen met het aansluiten van appartementen 7 en 8 op meterkast 3 (samen met appartement 6 en de gemeenschappelijke gedeelten), waarbij het energieverbruik wordt doorbelast op basis van registratie via tussenmeters.
Dit besluitvoorstel 5 is eveneens verworpen vanwege het staken van de stemmen (met 4 voor en 4 tegen).
2.8.
In besluitvoorstel 7 wordt de gezamenlijke eigenaars gevraagd toestemming te geven aan verzoekers voor het verzwaren van het vermogen in meterkast 3 t.b.v. de appartementen 7 en 8. De kosten van verzwaring komen voor rekening van verzoekers en de verzwaring dient door een deskundige partij te gebeuren.
Dit besluitvoorstel 7 is ook verworpen vanwege het staken van de stemmen (met 4 voor en 4 tegen).
2.9.
In besluitvoorstel 8 wordt de gezamenlijke eigenaars gevraagd ermee in te stemmen dat reeds aangebrachte wijzigingen vanwege eigendomssituatie (appartementen 1 en 5; appartementen 3, 4 en 7, 8) bij verkoop aan een derde in de oorspronkelijke staat dienen te worden teruggebracht, voor rekening en risico van de eigenaar die de wijzigingen heeft aangebracht.
Dit voorstel is aangenomen (met 6 stemmen voor en 2 tegen).
2.10.
Tot slot is op de ALV gestemd over de vraag of men een kascommissie wil benoemen, waarbij [verzoeker 1] en een andere eigenaar, de heer [naam] , hebben aangegeven daarin plaats te willen nemen. Dat voorstel is verworpen vanwege het staken van de stemmen (met 4 voor en 4 tegen).

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekers vragen bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
de besluiten 1, althans 2, 3, 5, 7 en 8 van de VvE te vernietigen vanwege strijd met artikel 5:130 jo 2:15 lid 1 sub b BW;
te verklaren dat de besluiten 1, 2, 5 alsmede het besluit verwerping benoeming kascommissie van de VvE nietig zijn;
een vervangende machtiging af te geven ex artikel 5:121 BW voor de besluiten 1, althans 2, 3 en 8 (met aangeving oorspronkelijke situatie) alsook voor het besluit benoeming kascommissie;
met veroordeling van de VvE in de proceskosten.
3.2.
Verzoekers leggen onder meer aan hun verzoek ten grondslag dat de verworpen voorstellen strijd opleveren met de splitsingsakte dan wel de redelijkheid en billijkheid.
3.3.
De VvE heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Voor zover voor de beoordeling relevant zal hierna nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.

4.Beoordeling

Ontvankelijkheid
4.1.
Ingevolge artikel 5:130 BW is een besluit van een orgaan van de VvE vernietigbaar als dit in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid is genomen en de vernietiging daarvan binnen een maand wordt verzocht. Onbetwist is gebleven dat het verzoek tot vernietiging van de besluiten tijdig is gedaan. Verzoekers zijn dan ook ontvankelijk in hun verzoek.
Juridisch kader
4.2.
Verzoekers vragen in deze procedure om vernietiging en nietigverklaring van enkele besluiten van de VvE.
4.3.
Op grond van artikel 5:130 BW is de kantonrechter bevoegd te oordelen over een verzoek tot vernietiging van een VvE-besluit. Een verklaring voor recht dat een besluit nietig is, dient in beginsel bij de rechtbank en niet bij de kantonrechter te worden ingediend. In zijn arrest van 10 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1275) heeft de Hoge Raad echter overwogen dat in een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter tot vernietiging van een besluit van een orgaan van de VvE op de voet van artikel 5:130 lid 1 BW in verbinding met artikel 2:15 BW tevens een beroep op de nietigheid van dat besluit aan de orde kan worden gesteld. De kantonrechter kan zich derhalve ook buigen over de vraag of het besluit nietig is.
4.4.
Op grond van artikel 2:14 lid 1 BW is een besluit van een orgaan van een rechtspersoon, dat in strijd is met de wet of de statuten, nietig, tenzij uit de wet iets anders voortvloeit.
4.5.
Op grond van artikel 2:15 BW is een besluit van een orgaan van een rechtspersoon, onverminderd het elders in de wet omtrent de mogelijkheid van een vernietiging bepaalde, vernietigbaar wegens (a) strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen, (b) strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist of (c) strijd met een reglement.
4.6.
Artikel 2:8 lid 1 BW bepaalt dat een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zich als zodanig jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Een besluit is vernietigbaar indien het naar inhoud of totstandkoming in strijd is met de voornoemde gedragsregel. De toetsingsmaatstaf is of de vergadering van de VvE bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Het gaat daarbij om een marginale toetsing van het besluit.
4.7.
Daarbij komt dat de redelijkheid en billijkheid in de relatie tussen vergadering van eigenaars en lid mede ingevuld wordt door het feit dat het lidmaatschap van een vereniging van eigenaars met zich mee kan brengen dat een minderheid van de leden van die vereniging zich geconfronteerd ziet met een haar onwelgevallig besluit. Die mogelijke confrontatie is inherent aan het democratische karakter van de vereniging. Dat karakter brengt bovendien met zich mee dat de minderheid zich in beginsel, ook al is ze het er niet mee eens, heeft te voegen naar het besluit. Dat neemt niet weg dat bij de belangenafweging door de vergadering van eigenaars daar rekening mee dient te worden gehouden.
Vernietiging en nietigverklaring
4.8.
Op de vergadering van 30 oktober 2023 is gestemd over diverse hiervoor omschreven voorstellen van verzoekers en van het bestuur van de VvE. De voorstellen 1, 2, 3, 5 en 7 alsmede het voorstel tot benoeming van een kascommissie zijn verworpen. Artikel 5:130 lid 1 BW bepaalt dat de kantonrechter een ‘besluit’ van een orgaan van de VvE kan vernietigen. De vraag of van vernietigbaarheid sprake is moet beantwoord worden op basis van de in artikel 2:15 BW daarvoor gegeven criteria. Blijkens artikel 5:124 BW is dat artikel immers (ook) van toepassing op besluiten van verenigingen van eigenaars.
4.9.
De artikelen 14 – 16 van Boek 2 BW zijn geschreven voor besluiten die als rechtshandeling zijn aan te merken. Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil (artikel 3:33 BW) [1] . De beslissingen om de uitleg van de splitsingsakte
nietvast te stellen [2] , de aan verzoekers te betalen schade
nietvast te stellen [3] , verzoekers
nietop meterkast 3 aan te sluiten [4] en verzoekers geen toestemming te verlenen meterkast 3 te verzwaren [5] zijn echter niet gericht op rechtsgevolg, althans hebben geen rechtsgevolg. Er verandert immers niets. De verworpen beslissingen 1, 2, 3, 5 en 7 kunnen daarom niet als een door een orgaan van de VvE genomen ‘besluit’ worden vernietigd. Het verzoek dat wel te doen zal dan ook worden afgewezen. Het verzoek de verworpen beslissingen 1, 2 en 5 nietig te verklaren deelt om gelijke reden hetzelfde lot. Dat geldt ook voor de beslissing tot het
nietbenoemen van een kascommissie. Ook daar verandert niets. Er was voorheen geen kascommissie en die is er nu nog steeds niet. Het verzoek tot nietigverklaring van deze beslissing wordt eveneens afgewezen. Het aangenomen voorstel 8 (zie hiervoor 2.9.) is wel gericht op rechtsgevolg, maar komt wegens het ontbreken van gronden daartoe evenmin voor vernietiging dan wel nietigverklaring in aanmerking, gelet op hetgeen daarover hierna in rechtsoverweging 4.14. zal worden overwogen.
Vervangende machtiging
4.10.
Het derde verzoek van verzoekers is gebaseerd op art. 5:121 BW. Een appartementseigenaar kan op grond van dit artikel aan de kantonrechter een vervangende machtiging verzoeken om een bepaalde handeling te verrichten, indien degene die daarvoor toestemming of medewerking moet verlenen deze zonder redelijke grond weigert. Het gaat om een volledige toetsing en geen marginale toetsing. De weigering wordt aan de redelijkheid en billijkheid getoetst, die de verhouding tussen de appartementseigenaars beheerst (zie HR 30 oktober 1998).
Vaststellen uitleg splitsingsakte
4.11.
Het verzoek een vervangende machtiging af te geven voor de verworpen voorstellen 1 en 2 komt niet voor toewijzing in aanmerking. Het vaststellen van de uitleg van de splitsingsstukken is geen handeling waarvoor een vervangende machtiging kan worden gevraagd en valt daarmee niet onder de reikwijdte van artikel 5:121 BW.
4.12.
Overigens is tussen partijen niet in geschil is dat uit de splitsingsstukken blijkt dat de meterkasten gemeenschappelijke gedeelten zijn. Gemeenschappelijke gedeelten kunnen niet louter bij besluit
verdeeldworden. Dat laat onverlet, zoals ter zitting al is voorgehouden, dat aan de gezamenlijke eigenaars kan worden gevraagd ermee in te stemmen dat ten aanzien van een deel van de meterkasten een
exclusief gebruiksrechtten behoeve van een of meer eigenaars geldt. Voor zover daarbij de vraag zou rijzen over de omvang van het aandeel dat iedere eigenaar in de gemeenschap heeft, kan steun worden gezocht bij de tekst van de splitsingsakte, waarin is bepaald dat iedere eigenaar in de gemeenschap is gerechtigd voor het bij de omschrijving van het appartementsrecht vermelde breukdeel. Niet in geschil is dat dit breukdeel voor iedere eigenaar ongeveer 1/8 bedraagt.
Vaststellen schade
4.13.
Het verzoek een vervangende machtiging af te geven voor het verworpen voorstel 3 komt evenmin voor toewijzing in aanmerking. De procedure van 5:121 BW is namelijk niet bedoeld om de omvang van gestelde schade vast te stellen [6] .
Wijzigingen terugbrengen in oorspronkelijke staat
4.14.
Op de ALV is bij besluit 8 besloten dat reeds aangebrachte wijzigingen bij verkoop aan een derde in de oorspronkelijke staat dienen te worden teruggebracht, voor rekening en risico van de eigenaar die de wijzigingen heeft aangebracht. Verzoekers vragen om een vervangende machtiging. Zij stellen dat zij het wel eens zijn met het besluit [7] , maar volgens hen is voor niemand [8] duidelijk wat met de oorspronkelijke situatie wordt bedoeld. De VvE voert daartegen aan dat voor iedereen wel duidelijk was wat met de oorspronkelijke staat werd bedoeld, omdat dit voorafgaand aan de ALV in een schriftelijke toelichting [9] door het bestuur van de VvE aan de leden is uitgelegd. Nu verzoekers dit verweer niet hebben weersproken zal de kantonrechter het verzoek om vervangende machtiging afwijzen wegens het ontbreken van de grondslag. Daarbij komt dat de overgelegde schriftelijke toelichting van de VvE aan de leden inderdaad voldoende duidelijk omschrijft wat met de oorspronkelijke staat wordt bedoeld en ook de overige eigenaars -allen ter zitting aanwezig- niet hebben weersproken dat het voor hen ten tijde van de stemming duidelijk was.
Benoeming kascommissie geweigerd zonder redelijke grond
4.15.
Voor wat betreft de verwerping van het voorstel een kascommissie te benoemen is de kantonrechter, anders dan de VvE, van oordeel [10] dat artikel 5:121 BW ook een vervangende machtiging voor het benoemen van een kascommissie mogelijk maakt.
4.16.
Ingevolge de wet en het splitsingsreglement wordt een kascommissie benoemd door de vergadering. Als de weigering van de vergadering en/of de individuele eigenaren mee te werken aan benoeming onredelijk is, kan de medewerking vervangen worden door een rechterlijke machtiging. Dat doet geen afbreuk aan het feit dat de vergadering het hoogste orgaan binnen de vereniging is, maar bevat een correctiemechanisme voor de situatie dat dit hoogste orgaan of de individuele eigenaren zonder redelijke grond medewerking of toestemming weigeren. De kantonrechter heeft dus wel de bevoegdheid een machtiging te verstrekken die ziet op (medewerking aan) een besluit tot benoeming van een kascommissie.
4.17.
Bij deze stand van zaken zal moeten worden onderzocht of de vergadering en/of de individuele eigenaren zonder redelijke grond hebben geweigerd mee te werken aan het benoemen van een kascommissie.
4.18.
De VvE erkent dat het formeel niet correct is dat er geen kascommissie is benoemd, maar dat materieel wel gehoor is gegeven aan het verzoek daartoe. De twee commissiekandidaten, de heer [verzoeker 1] en de heer [naam] , hebben na de ALV van 30 oktober 2023 de gehele administratie mogen inzien en controleren, zodat daarmee feitelijk controle heeft plaatsgevonden door twee eigenaren [11] . De VvE voegt daar aan toe dat alle eigenaren te allen tijde de administratie mogen inzien bij de professionele bestuurder, die door de VvE is aangesteld. Volgens de VvE is het dan, gelet op het geringe aantal leden, namelijk in totaal vijf eigenaren, overbodig nog een aparte kascommissie te benoemen. In dat kader verwijst de VvE naar het Modelreglement 2021 voor kleine VvE’s, waarin de verplichte controle door een kascommissie ook niet langer is opgenomen.
4.19.
De kantonrechter constateert dat vast staat dat de splitsingsakte voorschrijft dat er een kascommissie dient te worden benoemd. Vast staat ook dat twee leden zich beschikbaar hebben gesteld deel uit te maken van de kascommissie. Er is gesteld noch gebleken dat het verwerpen van het voorstel om een kascommissie te benoemen is ingegeven door bezwaren tegen de voorgestelde commissieleden. Dat betekent dat niet valt in te zien waarom er geen kascommissie is benoemd. De verwijzing naar Modelreglement 2021 maakt het voorgaande niet anders, reeds omdat dit Modelreglement 2021 -zoals de VvE overigens zelf ook aangeeft- geen deel uitmaakt van de splitsingsakte. Bovendien wordt met Modelreglement 2021 beoogd tegemoet te komen aan het probleem van (zeer) kleine VvE’s, waarbij er onvoldoende eigenaars zijn om de vereiste twee leden van een kascommissie te benoemen. Van een dergelijk probleem is in dit geval op dit moment geen sprake. Het voorgaande brengt dan ook mee dat zonder redelijke grond is geweigerd mee te werken aan het benoemen van een kascommissie. Hierna zal vervangende toestemming worden gegeven tot het benoemen van een kascommissie met de heer [verzoeker 1] en de heer [naam] als commissieleden.
Compensatie proceskosten
4.20.
Nu partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld, zullen de kosten van de procedure worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.Beslissing

5.1.
verleent vervangende machtiging tot het benoemen van een kascommissie, waarbij de heer [verzoeker 1] en de heer [naam] tot commissielid worden benoemd;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af;
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Burgt, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.

Voetnoten

2.Voorstel 1 en 2 van de zijde van verzoekers
3.Voorstel 3 van de zijde van verzoekers
4.Voorstel 5 van de zijde van het bestuur van de VvE
5.Voorstel 7 van de zijde van het bestuur van de VvE
6.Zie ook Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2008:BO0050)
7.Punt 34 verzoekschrift
8.Punt 28 verzoekschrift
9.Als bijlage 8 bij het verzoekschrift gevoegd
10.Vergelijk Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 februari 2022 r.o. 6.8 (ECLI:NL:GHARL:2022:1126)
11.Punt 56 van het verweerschrift