Uitspraak
STICHTING [gedaagde],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [bewindvoerder] B.V. over de ontbinding van een koopovereenkomst betreffende het recht van erfpacht op een perceel grond. De rechtbank oordeelde dat de eigenaar van het perceel, [rechthebbende], zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst niet is nagekomen door een betalingsachterstand in de erfpachtcanon. Hierdoor heeft [eiser] rechtmatig de koopovereenkomst kunnen ontbinden en aanspraak gemaakt op een contractuele boete van 10% van de koopprijs, die door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank concludeerde dat [bewindvoerder] verantwoordelijk was voor de betaling van de erfpachtcanon tot aan de notariële overdracht, en dat de ingebrekestellingen door [eiser] correct waren verzonden. De vordering van [eiser] tot betaling van € 9.000,00, vermeerderd met rente en kosten, werd toegewezen. Daarnaast werd [bewindvoerder] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.