In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 17 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 april 2023, waarin het college het bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde wegens het ontbreken van een besluit. De rechtbank heeft op 6 december 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren. Eiser betoogde dat de brief van 1 november 2022, waarin het college informatie verstrekte over de toeristische verhuur van woningen, als een besluit moest worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde echter dat deze brief geen rechtsgevolg had en dus niet als besluit kon worden beschouwd. Eiser had ook aangevoerd dat het bestreden besluit onevenredig bezwarend was en dat hij schade had geleden door de handelswijze van het college. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit en dat eiser geen recht had op schadevergoeding. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het college het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk had verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug.