ECLI:NL:RBZWB:2024:6118
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken gronden van beroep in belastingzaak
Op 2 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank behandelt de beroepen van de belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur, die betrekking hebben op aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2019. De belanghebbende heeft geen gronden van beroep ingediend, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat de belanghebbende niet tijdig de benodigde gronden heeft vermeld. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk kan beoordelen en de bestreden besluiten in stand blijven. De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, in aanwezigheid van griffier N. Plasman, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.