ECLI:NL:RBZWB:2024:6118

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 september 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
BRE 23/10736
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken gronden van beroep in belastingzaak

Op 2 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank behandelt de beroepen van de belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur, die betrekking hebben op aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2019. De belanghebbende heeft geen gronden van beroep ingediend, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat de belanghebbende niet tijdig de benodigde gronden heeft vermeld. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk kan beoordelen en de bestreden besluiten in stand blijven. De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, in aanwezigheid van griffier N. Plasman, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/10736 en 23/10737

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur, waarvan de kennisgeving is gedagtekend 18 september 2023. De beroepen zien op de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet over het jaar 2019 met aanslagnummers [aanslagnummer] .H.96.01 en [aanslagnummer] .W.96.01.4 alsmede de bij beschikking opgelegde boete en in rekening gebrachte belastingrente.
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat belanghebbende de gronden van de beroepen niet heeft vermeld en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. [1] Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Heeft belanghebbende de gronden tijdig vermeld?
4. Belanghebbende heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft belanghebbende in haar bericht van 27 november 2023 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 24 januari 2024 en nogmaals bij aangetekende brief van 15 april 2024. Belanghebbende heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.
5. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief van 24 januari 2024 afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
6. De enveloppe waarin de brief van 15 april 2024 is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen met de aantekening van PostNL ‘Niet afgehaald’. Deze brief is aangetekend verstuurd naar het door belanghebbende opgegeven adres. Uit de basisregistratie persoonsgegevens blijkt dat belanghebbende ingeschreven staat op dat adres. Daarop is de brief op 7 mei 2024 nogmaals naar dat adres gestuurd, nu per gewone post en met een laatste termijn van twee weken.
7. Belanghebbende heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend. Belanghebbende heeft de beroepsgronden dus niet tijdig vermeld.
Is het niet tijdig vermelden van de gronden verontschuldigbaar?
8. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

9. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 2 september 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.