ECLI:NL:RBZWB:2024:6119
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 2 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep van belanghebbende betreft de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2020, met als referentie [aanslagnummer] V.06.0112. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 365,- niet is betaald. De rechtbank heeft deze uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier belanghebbende op 3 januari 2024 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat dit binnen vier weken moest gebeuren. Een tweede herinnering is op 1 februari 2024 verzonden, waarbij belanghebbende opnieuw de kans kreeg om het griffierecht te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief op 3 februari 2024 is bezorgd, maar dat belanghebbende het griffierecht niet tijdig heeft betaald.
Belanghebbende heeft geen verontschuldiging gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de rechtbank concludeert dat er geen goede reden is voor het verzuim. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.