ECLI:NL:RBZWB:2024:6185

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
11160605 \ CV EXPL 24-3090 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de algemene voorwaarden in een huurovereenkomst met een consument

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 4 september 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen Stichting Casade en een gedaagde partij. Casade vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van huurachterstand en bijkomende kosten. De gedaagde erkent de huurachterstand, maar verzet zich tegen de ontbinding en ontruiming, verwijzend naar persoonlijke omstandigheden zoals werkloosheid en depressie. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, met bijzondere aandacht voor de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen. De rechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst met een consument is gesloten, wat betekent dat de voorwaarden aan strikte eisen moeten voldoen. De kantonrechter heeft de partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden, voordat een definitieve beslissing wordt genomen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 18 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11160605 \ CV EXPL 24-3090
Vonnis van 4 september 2024
in de zaak van
STICHTING CASADE,
te Kaatsheuvel,
eisende partij,
hierna te noemen: Casade,
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 juli 2024 met de daarin genoemde stukken,
  • de mondelinge behandeling van 28 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Casade vordert - samengevat – uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.140,29 aan huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en verschenen rente, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.976,70, een bedrag van € 395,34 per maand dat [gedaagde] in gebreke blijft met ontruiming, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Casade legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar betalingsverplichting die voortvloeit uit de huurovereenkomst, omdat [gedaagde] meerdere maanden de huur niet heeft betaald. Casade stelt dat van haar niet meer kan worden gevraagd om de huurovereenkomst nog langer voort te zetten.
2.3.
[gedaagde] erkent de huurachterstand, maar voert verweer tegen de gevorderde ontbinding en ontruiming. [gedaagde] voert aan dat hij zijn baan is kwijt geraakt en in depressieve toestand is geraakt. Inmiddels heeft hij weer en baan en werkt hij 40 uur in de week als magazijnmedewerker. Daarnaast heeft hij contact gezocht met schuldhulpverlening van de gemeente en daarmee is hij nu in gesprek. Hij wil de woning niet verlaten.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
3.1.
De huurovereenkomst die in deze procedure centraal staat is gesloten met een consument, zodat ambtshalve toetsing aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht moet plaatsvinden, in het bijzonder aan de Richtlijn 93/13 EG (Richtlijn oneerlijke bedingen).
3.2.
Casade heeft de tussen partijen gesloten huurovereenkomst en de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden in het geding gebracht, zodat de kantonrechter ambtshalve kan beoordelen of de bedingen die daarin staan en waarop de vordering ziet een oneerlijk karakter hebben.
3.3.
Casade vordert onder meer buitengerechtelijke incassokosten. Een partij kan ervoor kiezen om bij het vorderen van buitengerechtelijke incassokosten geen beroep te doen op een contractueel beding over deze kosten, maar op een wettelijke bepaling. Ook dan moet de kantonrechter ambtshalve (uit zichzelf, ook als de gedaagde partij daar niet om vraagt) beoordelen of het beding oneerlijk is jegens de consument in de zin van artikel 3 van richtlijn 93/13 [1] . Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a BW, waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is ten opzichte van de consument, vernietigbaar is. Als een beding is vernietigd omdat het onredelijk bezwarend is, kan ook geen aanspraak worden gemaakt op de wettelijke vergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest. [2]
Buitengerechtelijke incassokosten
3.4.
In artikel 14 van de algemene voorwaarden is over de buitengerechtelijke incassokosten een beding opgenomen. De kantonrechter moet beoordelen of dit artikel oneerlijk is ten opzichte van [gedaagde]. In het geval er twee of meer boetebedingen op de tekortkoming (in dit geval: het niet tijdig betalen van de huur) betrekking hebben, dan moet worden beoordeeld of het cumulatieve effect van al die betreffende bedingen tot een oneerlijk resultaat leidt.
3.5.
Artikel 14 van de algemene voorwaarden luidt als volgt:
“14.1.
Indien één der partijen in verzuim is met de nakoming van enige verplichting, welke ingevolgde de wet en/of de huurovereenkomst op hem rust en daardoor door de andere partij gerechtelijke en/of buiten-gerechtelijke maatregelen moeten worden genomen, zijn alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van de partij die in verzuim is.
Indien één van de partijen een uit hoofde van de overeenkomst of uit andere hoofde overeengekomen verschuldigd bedrag niet volledig en stipt op de vervaldag voldaan heeft, verkeert deze partij direct vanaf de vervaldag in verzuim en is deze partij vanaf die dag de wettelijke rente verschuldigd.
Daarnaast is de partij die in verzuim verkeert en die een natuurlijke persoon is, niet handelend in de uitvoering van beroep of bedrijf, een vergoeding verschuldigd voor de redelijke incassokosten, zulks met inachtneming van artikel 6:96, leden 2 tot en met 6 van het Burgerlijk Wetboek. De hoogte van de verschuldigde incassokosten wordt berekend in overeenstemming met artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, waarbij tenminste het aldaar opgenomen minimumbedrag van € 40,00 verschuldigd zal zijn. (…)”.
3.6.
De kantonrechter overweegt dat artikel 14.1 wordt vermoed oneerlijk te zijn, omdat het ten nadele van de consument afwijkt van het bepaalde in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Op grond van dit beding is [gedaagde] alle kosten verschuldigd die voortvloeien uit gerechtelijke en/of buitengerechtelijke maatregelen. Dit beding kan tot gevolg hebben dat [gedaagde] belast wordt met hoge kosten, die normaal gesproken niet ten laste van hem behoren te komen. Dit terwijl de consument op grond van de wettelijke regeling uitsluitend gemaximeerde buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd, indien is voldaan aan artikel 6:96 lid 6 BW, waarbij de aanmaning ook moet voldoen aan de door de Hoge Raad in zijn arrest van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2704) gestelde eisen.
3.7.
Daarnaast sluit het beding in artikel 14.2 van de algemene voorwaarden weliswaar aan bij artikel 6:96 lid 6 BW en het Besluit, maar vermoed wordt dat het cumulatieve effect van dit beding in combinatie met het beding in artikel 14.1 leidt tot een oneerlijk resultaat.
3.8.
Indien wordt geoordeeld dat (het cumulatieve effect van) artikel 14.1 en 14.2 van de algemene voorwaarden oneerlijk zijn, zullen deze bedingen buiten toepassing worden gelaten. Casade kan dan (ook) geen aanspraak meer maken op de vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten die is gebaseerd op de wet. Voordat de kantonrechter een beslissing neemt over dit punt, krijgen Casade en [gedaagde] de gelegenheid om zich hierover uit te laten, nu hierover ter zitting niet is gesproken en deze kwestie ook nog niet anderszins aan de orde is gekomen. De zaak zal worden verwezen naar de rol.
3.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 18 september 2024voor het nemen van een akte door beide partijen zoals in punt 3.8 is overwogen,
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2024.

Voetnoten

1.Richtlijn 93/13 EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
2.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68.