In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 4 september 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen Stichting Casade en een gedaagde partij. Casade vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van huurachterstand en bijkomende kosten. De gedaagde erkent de huurachterstand, maar verzet zich tegen de ontbinding en ontruiming, verwijzend naar persoonlijke omstandigheden zoals werkloosheid en depressie. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, met bijzondere aandacht voor de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen. De rechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst met een consument is gesloten, wat betekent dat de voorwaarden aan strikte eisen moeten voldoen. De kantonrechter heeft de partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden, voordat een definitieve beslissing wordt genomen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 18 september 2024.