ECLI:NL:RBZWB:2024:6217
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 september 2024, wordt het verzoek van belanghebbende om een proceskostenvergoeding afgewezen. Belanghebbende had zijn beroep ingetrokken tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland, die op 26 maart 2024 de aanslag forensenbelasting had vernietigd. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar de heffingsambtenaar was van mening dat er geen proceskosten waren die voor vergoeding in aanmerking kwamen.
De rechtbank overweegt dat, hoewel de heffingsambtenaar tegemoet is gekomen aan het beroep van belanghebbende door de aanslag te vernietigen, dit niet automatisch leidt tot een proceskostenvergoeding. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, en dat er geen andere proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen volgens de geldende wetgeving. Belanghebbende had wel kosten gemaakt voor juridische advisering, maar deze kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat hij zelf het beroep heeft ingesteld.
De rechtbank concludeert dat alleen kosten die zijn gemaakt door een advocaat of juridisch adviseur voor vergoeding in aanmerking komen, en dat voorbereidende handelingen zoals het opstellen van processtukken niet onder de vergoedbare kosten vallen. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding dan ook af, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.