ECLI:NL:RBZWB:2024:6358

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
BRE 23/3277
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting over juli 2022 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald. De belanghebbende had een griffierecht van € 365,- moeten betalen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank wijst erop dat het niet tijdig betalen van het griffierecht alleen verontschuldigbaar is als er een goede reden voor is.

De gemachtigde van de belanghebbende heeft op 1 augustus 2023 aangegeven dat de belanghebbende niet in staat is het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. De rechtbank heeft de gemachtigde de gelegenheid gegeven om dit beroep op betalingsonmacht te onderbouwen, maar hier is niet op gereageerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier de belanghebbende op 16 september 2023 heeft gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en dat dit binnen vier weken moest worden voldaan. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft de belanghebbende het griffierecht niet op tijd betaald.

De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/3277

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [naam] ),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak juli 2022 met aanslagnummer [nummer] F.01.2070.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Betalingsonmacht
4. Bij bericht van 1 augustus 2023 heeft de gemachtigde aangegeven dat belanghebbende niet in staat is het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. Bij bericht van 2 augustus 2023 is de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken het beroep op betalingsonmacht te onderbouwen. Hier is niet op gereageerd. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 3 augustus 2023 om 15:10 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. De griffier heeft vervolgens bij bericht van 18 september 2023 het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
5. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 16 september 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 15 oktober 2023 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 18 oktober 2023 om 13:48 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
6. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
7. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 16 september 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.